• Het zicht van de vooruitzichtcamera wordt gedeeltelijk
of volledig geblokkeerd door obstakels, bijv. stof, vre-
emde voorwerpen, olievervuiling, modder, sneeuw,
overmatig water (regen), vorst of opspattend water van
de weg op de voorruit.
• Het zichtgebied van de voorruit is beschadigd.
• Niet gekalibreerd na demonteren/monteren van de vo-
oruitzichtcamera of verwijderen/aanbrengen van de
voorruit.
• De vooruitzichtcamera zit niet stevig op zijn plaats vast.
Beschrijving van detectieradar voor
Kalibratie van detectieradar voor
In de volgende gevallen moet de detectieradar voor op-
nieuw worden gekalibreerd:
• Foutieve uitlijning van de detectieradar voor, bijvoorbe-
eld de positie van de detectieradar voor is gewijzigd.
• Demonteren/monteren van de detectieradar voor of
de radarsteun.
• Demonteren/monteren van de anti-botsbalk.
• De parameters voor het uitlijnen van de vier wielen zijn
gewijzigd.
224
Starten en rijden
Let op: Als de detectieradar voor onderhevig is aan
sterke trillingen of lichte schokken, moet de monta-
gepositie van de detectieradar voor worden gecontro-
leerd en indien nodig opnieuw worden gekalibreerd.
Let op: Voor het kalibreren van de detectieradar voor
zijn professionele kennis en gereedschappen vereist.
Laat de kalibratie verrichten door een erkende MG
werkplaats.
In de volgende situaties wordt de werking van
de detectieradar voor nadelig beïnvloed:
• Wanneer de detectieradar voor is bedekt met modder,
sneeuw, overmatig water (regen), vorst of opspattend
water van de weg.
• Wanneer de radar of de omliggende gebieden worden
afgedekt door objecten zoals labels of extra ver-
lichtingsinstallaties.
• Wanneer de detectieradar voor onderhevig is aan ster-
ke trillingen of lichte schokken.
• Sommige doelen kunnen het detectievermogen van de
detectieradar voor nadelig beïnvloeden en verzwakken,
zoals wegversperringen, hekken en tunnelingangen.
• Wanneer de detectieradar voor nadelig wordt beïnvlo-