De schakelaar voor het fileassistentiesysteem staat op het
infotainmentdisplay. Ga naar de betreffende interface voor
rijassistentie om het systeem AAN/UIT te zetten. Door
de adaptieve cruisecontrol twee keer op HERVATTEN te
zetten, gaat het fileassistentiesysteem naar de stand-by- of
de actieve stand.
Het fileassistentiesysteem werkt op dezelfde basis als de
adaptieve cruisecontrol. Het systeem werkt wanneer er
aan de volgende voorwaarden is voldaan:
• De adaptieve cruisecontrol is geactiveerd.
234
Starten en rijden
• Het fileassistentiesysteem wordt ingeschakeld via de
betreffende knop op het infotainmentsysteem.
• Het systeem detecteert rijstrooklijnen aan beide kan-
ten van de auto.
• De auto staat in D.
Als de rijstrooklijnen vóór de auto aan beide kanten
duidelijk zijn, kan het systeem de auto assisteren bij het
rijden tussen de rijstrooklijnen. Wanneer de snelheid laag
is en als er een voorligger is en de rijstrooklijnen aan beide
zijden niet duidelijk zijn, kan het systeem de auto ook hel-
pen het spoor van de voorligger te volgen.
Als er gedurende een bepaalde tijd geen stuurbewegingen
van de bestuurder zijn, geeft het systeem waarschuwingen.
Let op: De bestuurder moet de rijsnelheid en de vol-
gafstand aanpassen aan het zicht op de weg, het weer
en de staat van de weg. Het fileassistentiesysteem re-
ageert niet op voetgangers, dieren, stilstaande voer-
tuigen en voertuigen die over de rijstrook rijden of
tegenliggers op dezelfde rijstrook. Als het fileassisten-
tiesysteem de rijsnelheid niet tijdig en effectief kan
verlagen, MOET de bestuurder op de rem trappen.
Mocht in drukke omstandigheden een ander voertuig
de rijstrook inslaan die door de auto wordt gebruikt