Stoelen
Overzicht
Om letsel als gevolg van verlies van macht
over het stuur te voorkomen, mag u de stoelen
NIET verstellen terwijl de auto rijdt.
Bij een ideale positie van de stoel moet uw rijpositie
comfortabel zijn, zodat u het stuurwiel met licht gebogen
armen kunt vasthouden, uw benen licht gebogen zijn en
u alle apparatuur kunt bedienen. Zorg dat uw rijpositie
comfortabel is en u de volledige controle macht over de
auto kunt behouden. Wees voorzichtig bij het aanpassen
van de hoogte van de voorstoelen - de voeten van de
achterpassagier kunnen bekneld raken wanneer de stoel
wordt neergelaten.
Verstel de rugleuning van de voorstoel NIET overmatig.
De veiligheidsgordel werkt optimaal met de rugleuningho-
ek ingesteld op ongeveer 25° ten opzichte van loodrecht
(verticaal). De bestuurders- en voorpassagiersstoel moe-
ten zo ver mogelijk naar achteren worden geplaatst. Een
goed afgestelde stoel helpt de kans op letsel te verminde-
ren wanneer u te dicht bij een opblazende airbag zit.
110
Stoelen en veiligheidssystemen
Hoofdsteunen
Stel de hoogte van de hoofdsteun zo af dat de
bovenkant even hoog staat als de bovenkant
van het hoofd van de inzittende. Door deze
stand kan de kans op hoofd- en nekletsel bij
een aanrijding afnemen. Verstel of verwijder
de hoofdsteunen NIET terwijl de auto rijdt.
Hang NIETS aan de hoofdsteunen of de stan-
gen ervan.
De hoofdsteun is ontworpen om achterwaartse beweging
van het hoofd bij een aanrijding of noodstop te voorko-
men, waardoor de kans op hoofd- en nekletsel afneemt.