Let op: Rij in geen geval door met een leeggel-
open band. Rijden met een lekke band is extreem
gevaarlijk.
5
Verwijder de fles bandenafdichtmiddel uit de gleuf in
de compressor, ontkoppel de slang van het banden-
ventiel, trek de compressorstekker uit de elektrische
aansluiting in de middenconsole en plaats de banden-
reparatieset terug in de opbergbak.
6
Na het vullen van de band met afdichtmiddel moet
u onmiddellijk een korte tijd (ongeveer een minuut)
rijden. Hierdoor kan het afdichtmiddel zich gelijkmatig
in de band verdelen. Blijf rijden en rij niet sneller dan
80 km/u. Zoek na nog eens 10 minuten een veilige
plek om te stoppen en controleer de bandenspanning
opnieuw.
Volg de verschillende richtlijnen op basis van de geme-
ten bandenspanning:
• Als de bandenspanning is gedaald tot minder dan
0,8 bar (11,6 psi), rijd dan niet verder, maar zoek
hulp.
• Gebruik bij een bandenspanning tussen 0,8 bar
(11,6 psi) en de opgegeven spanning de elektrische
luchtpomp om de banden op de gewenste span-
256
Informatie voor in noodsituaties
ning te brengen. Herhaal de werkhandelingen uit
stap 6.
• Als de bandenspanning niet is gedaald, mag u door-
rijden, maar de rijsnelheid mag niet hoger zijn dan
80 km/u en het gereden aantal kilometers mag niet
meer dan 200 km zijn.
Let op: Verwijder GEEN vreemde voorwerpen (bijv.
schroeven, spijkers) uit de band. Het bandenrepara-
tiesysteem mag alleen worden gebruikt als er zich een
vreemd voorwerp in het loopvlakpatroon (A) bevindt.
Probeer GEEN reparatie uit te voeren als de zijwand
van de band (B) beschadigd is.