sume'-stand (5) te zetten. De beoogde kruissnelheid
wordt automatisch ingesteld op de doelsnelheid voordat
de adaptieve cruisecontrol wordt verlaten.
Snelheidsgeheugen wissen
Als de hendelschakelaar in de stand "UIT" (7) wordt gezet
of de START/STOP-schakelaar van de auto in de stand UIT
wordt gezet, kan het systeem de ingestelde adaptieve cru-
isecontrol-snelheid uit het geheugen wissen.
Stoormissen in en niet werken van de adap-
tieve cruisecontrol
• Komt een voertuig of obstakel tegen dat stilstaat of de
rijstroken doorkruist.
• Te snel naderen van de voorligger, en het systeem kan
niet voldoende remkracht uitoefenen.
• De voorligger is een tegenligger of maakt een nood-
stop.
• Er voegt plotseling een voertuig vóór u in.
• Komt een voertuig tegen dat met lage snelheid rijdt.
• Komt een voertuig tegen met lading die uit het carros-
serieprofiel van het voertuig steekt.
Starten en rijden
• Komt een voertuig met een hoger chassis tegen (bijv.
een vrachtwagen).
• Komt voetgangers, voertuigen zonder motor of dieren
tegen.
• De auto rijdt op een oneffen weg of een complex weg-
gedeelte.
• De auto maakt een scherpe bocht.
• Rijdt de tunnel in of uit of rijdt in de tunnel.
• Rijdt in de schaduw van gevlekte bomen.
• De lading in de kofferbak of de bagageruimte is te
zwaar waardoor de voorkant van de auto omhoog
wijst.
Speciale rijomgevingen
De adaptieve cruisecontrol heeft zijn beperkingen. Hieron-
der staan enkele situaties die mogelijk buiten de veilige
bedrijfsgrenzen vallen. De bestuurder moet de auto onder
controle houden en moet te allen tijde alert blijven. Hij/zij
moet speciale aandacht besteden aan de verkeerssituatie
en de omgeving, de juiste snelheid selecteren en klaar sta-
an om alle vereiste handelingen te verrichten.
4
209