Advertenties
Permanente verlichting instellen
Als permanente verlichting ingesteld is en
de verlichtingsschakelaar in stand
aaaaaa
staat, branden als de motor draait automa
tisch:
•
het stadslicht en het dimlicht
•
de kentekenplaatverlichting.
Deze instelling kan om veiligheidsredenen
alleen worden uitgevoerd als de auto stil
staat. I n landen waarin permanente ver
lichting verplicht is, is de fabrieksinstelling
Constant (permanent).
►
Met toets
IIIIDI
of
m
het submenu
Lighting (verlichting)
kiezen.
►
Toets
Uk8U
" 8
UYU
zo vaak indrukken
tot op het multifunctioneel display de
melding
Light ei rcui t headl amp mode
(lichtschakeling rijlicht)
ver
schijnt.
De actuele instelling is gemarkeerd.
l{
>h
Light circuit
LKx U xë : ë " K
BC
14€iffi€ii
O
· Constant
O
~
>>cMl g a
►
Met toets
IIIIDI
of
m
kiezen, of u de
verlichting handmatig wilt bedienen of
de permanente verlichting wilt instel
len.
H
Als de verlichtingsschakelaar in een andere
stand dan
aaaaaa
wordt gedraaid, wordt de be-
treffende verlichting ingeschakeld.
Als het menu
Settings ... (instellingen)
tij-
dens het rijden weer op de fabrieksinstellingen
wordt teruggezet (I> pagina 90), wordt deze in-
stelling om veiligheidsredenen niet teruggezet.
Op het multifunctioneel display verschijnt de
melding:Lighting Cannot be completely
reset to factory settings while dri-
ving! (verlichting kan tijdens rijden
niet geheel op fabrieksinstelling wor-
den teruggezet)
Omgevingsverlichting in- of uitschake-
len
Als de omgevingsverlichting op
on (aan)
wordt gezet, branden in het donker na het
ontgrendelen met de afstandsbediening:
•
het stadslicht
•
de achterlichten
•
de kentekenplaatverlichting
•
de mistlampen.
De omgevingsverlichting wordt automa
tisch uitgeschakeld als het bestuurders
portier wordt geopend of na 40 seconden.
►
Met toets
IIIIDI
of
m
het submenu
Lighting (verlichting)
kiezen.
►
Toets
Uk8U
" 8
UYU
zo vaak indrukken
tot op het multifunctioneel display de
melding
Funct ion Surround Light i ng
(functie omgevingsverlichting)
ver-
schijnt.
1>1>
Advertenties
