Auto slepen
D
Als de auto wordt weggesleept met opgetil-
de vooras, moet de motor af gezet zijn. Door de
actieve remingreep door het ESP® is het anders
mogelijk dat het remsysteem van de achteras
wordt beschadigd.
Auto's met handgeschakelde versnel
lingsbak
►
Het contact inschakelen (sleutel i n
contactslot in stand 2).
►
Er mag geen versnelling ingeschakeld
zijn.
Auto's met automatische transmissie*
►
Het contact inschakelen (sleutel i n
contactslot in stand 2).
►
De keuzehendel i n stand N zetten.
D
Niet verder slepen dan 50 km. Daarbij een
maximumsnelheid van 50 km/h niet overschrij-
den, anders kan de transmissie worden bescha-
digd.
Uw auto slepen met opgetilde achteras,
als:
•
over een langere afstand moet worden
gesleept
•
de versnellingsbak defect is.
In plaats van de achteras op te takelen,
kan ook de cardanas naar de aangedreven
as worden gedemonteerd.
Auto aanslepen (motornoodstart)
Waarop u moet letten:
•
Een auto met automatische transmis
sie* mag niet worden gestart door hem
aan te slepen.
•
De accu moet aangesloten zijn.
•
De motor en het katalysatorsysteem
moeten afgekoeld zijn.
•
Meerdere en langdurige startpogingen
voorkomen.
Auto's met handgeschakelde versnel
lingsbak
►
Het contact inschakelen (sleutel i n
contactslot in stand 2).
►
Er mag geen versnelling ingeschakeld
zijn.
►
De auto laten aanslepen of aanduwen.
►
De juiste versnelling inschakelen en de
koppeling langzaam op laten komen.
Geen gas geven.
•
De motor slaat aan.
Auto vervoeren
Als de auto moet worden vervoerd op een
aanhangwagen of een auto-ambulance,
kunt u gebruik maken van de sleepogen.
Er mag geen versnelling ingeschakeld zijn.
Bij auto's met automatische transmissie*
moet de keuzehendel in stand N staan.
D
De auto alleen aan de wielen of velgen vast-
zetten. Anders kan de auto worden beschadigd.