Instelbare middelste luchtroosters ope-
nen
►
Draaiknop
0
of
0
(I> pagina 142)
voorbij de eerste weerstand tot de aan
slag omhoog draaien.
De betreffende middelste luchtroos
ters
G)
of® (I> pagina 142) staan
dicht. De betreffende instelbare mid
delste luchtroosters
@
of@
(I> pagina 142) staan open.
Luchthoeveelheid handmatig instel
len
De luchthoeveelheid kan automatisch
(I> pagina 143) of handmatig met de draai
knop (I> pagina 142) in elf standen worden
ingesteld. De luchthoeveelheid wordt over
eenkomstig de gekozen stand geregeld.
Luchthoeveelheid vergroten
►
De draaiknop voor de luchthoeveelheid
naar rechts zetten.
Het controlelampje in toets
E
dooft.
Luchthoeveelheid verkleinen
►
De draaiknop voor de luchthoeveelheid
naar links zetten.
Het controlelampje in toets
E
dooft.
Ontwasemen
Met de volgende instellingen kan de voor
ruit worden ontdooid, als deze bijvoor
beeld met rijp is bedekt.
Inschakelen
►
Het dashboardluchtrooster sluiten.
►
Toets
iwJ!i>
pagina 143) i n drukken.
Het controlelampje in de toets gaat
branden. De THERMOTRONIC schakelt
automatisch de volgende functies in:
•
koeling met luchtdroging aan
•
maximumaanjager- en -verwar
mingscapaciteit
•
lucht naar de voorruit en de zijrui
ten voorin.
0
Deze instelling slechts kiezen tot de voorruit
weer schoon is.
Uitschakelen
►
Opnieuw toets
i w J(I>
pagina 143) i n
drukken.
Het controlelampje in de toets dooft.
De vorige instellingen zijn weer actief.
0
De koeling blijft ingeschakeld.
Beslagen ruiten
Ruiten aan binnenzijde beslagen
Als de aanjager uitgeschakeld en de lucht
recirculatie ingeschakeld is, wordt het in
terieur niet meer geventileerd en kunnen
de ruiten beslaan.
►
De luchtrecirculatie zo nodig uitscha
kelen (I> pagina 148).
►
Het dashboardluchtrooster sluiten.
[>[>