Alarm
Lage ademhalingsfrequentie
1. Stel in het menu Instellingen, Klinische instellingen Modus in op ST
en Backup- frequentie op 10 bpm.
2. Stel in het menu Instellingen, Alarminstellingen Alle alarmen uit op Ja.
3. Stel nu de alarminstelling Lage ademhalingsfrequentie in op
30 bpm en wijzig het alarm in Aan.
4. Blokkeer de luchtslang.
5. Start de ventilatie.
FiO
laag
2
1. Sluit de FiO
2. Kalibreer de FiO
3. Stel in het menu Instellingen, Klinische instellingen Modus in op T.
4. Stel de ademhalingsfrequentie in op 10 bpm.
5. Stel in het menu Instellingen, Alarminstellingen Alle alarmen uit op Ja.
6. Stel nu de alarminstelling Lage FiO
in Aan.
7 . Start de ventilatie.
FiO
hoog
2
1. Sluit de FiO
2. Kalibreer de FiO
3. Stel het alarm Hoge FiO
4. Start de ventilatie.
5. Start de O
alarmdrempel. Het alarm wordt binnen 15 seconden geactiveerd.
Hoge lekkage
De test moet worden uitgevoerd met het circuit en de interface die
de patiënt feitelijk gebruikt (inclusief een eventueel gebruikte
cathetermount en canule). Als zuurstof wordt gebruikt, moet ook de
zuurstoftoevoer worden opgenomen die naar de zuurstofinlaat aan de
achterzijde van het apparaat wordt gevoerd.
1. Stel in het menu Instellingen, Klinische instellingen Modus in op T
en Ademhalingsfrequentie op 30 bpm.
2. Stel het alarm Hoge lekkage in op AAN.
3. Start de therapie.
4. Blokkeer de luchtslang gedeeltelijk.
Het alarm wordt getriggerd wanneer de lekkage gedurende 20 sec
groter is dan 40 l/min (0,67 l/sec). Als er te veel lekkage optreedt,
kan het alarm Circuit afgekoppeld worden geactiveerd.
Circuit afgekoppeld
1. Assembleer het apparaat met de patiëntcircuitconfiguratie.
2. Start de therapie.
3. Koppel de slang los van het masker of de ResMed-lekklep en
controleer de activering van het alarm.
Het alarm wordt geactiveerd wanneer de lekkage gedurende ten
minste 15 seconden groter is dan 105 l/min (1,75 l/sec).
4. Sluit de luchtslang weer aan en stop de therapie.
5. Herhaal de stappen 2, 3 en 4, waarbij u het circuit op verschillende
aansluitpunten afkoppelt (bijv. bij de luchtuitlaat van het apparaat).
Als het alarm Circuit afgekoppeld niet op de verwachte wijze wordt
geactiveerd, komt dat door de circuitweerstand. Overweeg gebruik
van de alarmen Hoge lekkage, Lage minuutventilatie, Lage druk, Lage
ademhalingsfrequentie, Apneu of SpO
46
-sensor aan.
2
-sensor.
2
-sensor aan.
2
-sensor.
2
in op 30%.
2
-toevoer zodat het FiO
2
in op 80% en wijzig het alarm
2
-niveau hoger is dan de
2
laag.
2
Testinterval
Elke nieuwe patiënt.
Altijd wanneer zuurstof
wordt gebruikt en de
FiO
-sensor opnieuw is
2
gekalibreerd.
Altijd wanneer zuurstof
wordt gebruikt en de
FiO
-sensor opnieuw is
2
gekalibreerd.
Bij elke nieuwe patiënt.
Elke keer dat een
wijziging wordt
aangebracht aan de
configuratie van het
patiëntcircuit en/of de
instellingen van het
apparaat.