Fabrieksinstellingen en parameterbereikwaarden
Parameter
Modus
Pathologie
Programma 1
Programma
Modus
CPAP
IPAP
EPAP of
PEEP
AutoEPAP
PS
Standaard
Normaal
ST
8,0 cm H
O
2
10,0 cm H
O
2
4,0 cm H
O
2
Uit
6,0 cm H
O
2
Beschrijving
Ziektespecifieke vooraf ingestelde waarden om
efficiënt starten van de therapie mogelijk te
maken (zie pagina 11).
NB: Als de standaardinstellingen voor pathologie
zijn gewijzigd, wordt de knop gemarkeerd met
een sterretje.
Opties: Obstructief, restrictief, normaal, OHS
(obesitas-hypoventilatie, pickwicksyndroom)
De programma-instelling is alleen beschikbaar als
de optie Multiprogramma in het menu
Configuratie is ingesteld op Dubbel. Klinische
instellingen, alarmen en circuitconfiguraties
kunnen in twee verschillende programma's
worden opgeslagen (zie pagina 30).
NB: De programmanaam kan worden ingesteld
via ResScan.
Opties: Programma 1, Programma 2
Stel de therapiemodus in (zie pagina 2).
Opties: CPAP , S, ST (PS), T, iVAPS, PAC
Continuous Positive Airway Pressure
Stelt de vaste behandelingsdruk in (in CPAP-modus).
NB: Bij overschakeling van de CPAP- naar de
bilevel-modus wordt de ingestelde CPAP-druk de
nieuwe IPAP- en EPAP-druk.
Opties: 4–20 cm H
O; in stappen van 0,2 cm H
2
Inspiratoire positieve luchtwegdruk
IPAP is de druk die aan de patiënt wordt geleverd
wanneer het apparaat wordt getriggerd tot
inademing.
Opties: 2–40 cm H
O; in stappen van 0,2 cm H
2
Expiratoire positieve luchtwegdruk
EPAP is de druk die aan de patiënt wordt geleverd
wanneer het apparaat wordt gecycled tot
uitademing (zie pagina 64).
Opties: 2–25 cm H
O (altijd lager dan of gelijk aan
2
IPAP); 0,2 cm H
O toename
2
Stelt AutoEPAP in. AutoEPAP past automatisch
de EPAP aan binnen de Min EPAP en Max EPAP
instellingen.
Opties: Aan, Uit
Drukondersteuning: PS = IPAP-EPAP
De drukondersteuning is de druktoename (boven
EPAP/PEEP) die tijdens de inademingsfase wordt
geleverd.
Opties: 0–38 cm H
O; in stappen van 0,2 cm H
2
Menu Instellingen
O
2
O
2
O
2
39