Accelereren
Toets 1 kort naar voren druk-
ken.
Snelheid wordt bij elke druk
op de toets met 1-2 km/h ver-
hoogd.
Toets 1 naar voren gedrukt
houden.
De snelheid wordt traploos ver-
hoogd.
Als toets 1 niet meer wordt
ingedrukt, wordt de bereikte
snelheid aangehouden en op-
geslagen.
Snelheid verlagen
Toets 1 kort naar achteren
drukken.
Snelheid wordt bij elke druk
op de toets met 1-2 km/h ver-
laagd.
Toets 1 naar achteren gedrukt
houden.
De snelheid wordt traploos ver-
laagd.
Als toets 1 niet meer wordt
ingedrukt, wordt de bereikte
snelheid aangehouden en op-
geslagen.
Snelheidsregeling
deactiveren
Remmen, koppeling of gashen-
del (gas terugnemen tot verder
dan de basisstand) bedienen
om de snelheidsregeling te de-
activeren.
Controlelampje voor snelheids-
regeling gaat uit.
Eerdere snelheid weer
aannemen
Toets 1 kort naar achteren
drukken om de opgeslagen
snelheid weer te hervatten.
4
119
z