Toets 1 ingedrukt houden tot
de weergave van het ABS-
controle- en waarschuwings-
lampje verandert.
SU
met Connectivity
Meteen na indrukken van de
toets 1 worden de huidige
ASC⁄DTC-systeemtoestand
en ABS-systeemtoestand ON
weergegeven.
Eerst verandert de weergave
van het ASC/DTC-controle- en
waarschuwingslampje. Toets 1
ingedrukt houden tot het ABS-
controle- en waarschuwings-
lampje reageert. In dit geval
wijzigt de ASC⁄DTC-instelling
niet.
ABS-controle- en waar-
schuwingslampje brandt.
met Connectivity
SU
Mogelijke ABS-systeemtoestand
OFF! wordt weergegeven.
Toets 1 na het omschakelen
van de ABS-systeemtoestand
loslaten.
ABS-controle- en waar-
schuwingslampje blijft bran-
den.
met Connectivity
SU
ASC⁄DTC-systeemtoestand
blijft ongewijzigd en de nieuwe
ABS-systeemtoestand OFF!
wordt gedurende korte tijd
weergegeven.
De ABS-functie is uitgescha-
keld.
ABS-functie inschakelen
Toets 1 ingedrukt houden tot
de weergave van het ABS-
controle- en waarschuwings-
lampje verandert.
SU
met Connectivity
Meteen na indrukken van de
toets 1 worden de huidige
ASC⁄DTC-systeemtoestand en
ABS-systeemtoestand OFF!
weergegeven.
ABS-controle- en waar-
schuwingslampje dooft, bij
een niet afgesloten zelfdiagnose
gaat dit knipperen.
4
105
z