INSTALLATIE
<Plaats van console
afstandsbediening>
AFSTANDSBEDIENINGSHENDEL
CONSOLE
AFSTAND-
AFSTANDS-
BEDIENINGS-
BEDIENING
KABEL
Plaats de console van de
afstandsbediening zo, dat
bedieningshendels en schakelaars
eenvoudig te bedienen zijn.
Controleer of de bedieningskabel
over de gehele lengte vrij kan
bewegen.
De plaats van de afstandsbediening
van type R2 en R3 kan op dezelfde
manier worden vastgesteld.
56
<Lengte afstandsbedieningskabel>
Meet de afstand van de
buitenboordmotor naar de
afstandsbediening over het traject
waar de kabel komt te liggen.
Aangeraden wordt de kabel
300 – 450 mm langer te houden dan
de gemeten afstand.
Laat de kabel volgens de van te voren
bepaalde route lopen en controleer of
hij lang genoeg is.
Sluit de kabel aan op de motor en let
er op dat deze niet knikt, scherp
gebogen of strak getrokken wordt of
klem komt te zitten bij het sturen.
Buig de kabel van de
afstandsbediening nergens in een
bocht met een radius kleiner dan
300 mm omdat dit een negatieve
invloed heeft op de levensduur en
werking van de afstandsbediening.