ONDERHOUD
8. Koppel de
brandstofleidingkoppeling stevig
aan op de brandstoftank en de
buitenboordmotor.
Draai de ontluchtingsknop naar de
zijde OPEN, knijp hem in en laat
de opvoerpomp los om de
brandstof aan te voeren
(zie bladzijde 70) en controleer op
brandstoflekkages. Repareer
eventuele brandstoflekkage.
Controleer, als vermogensverlies of
moeilijk aanslaan veroorzaakt blijkt
te worden door de aanwezigheid van
te veel water of vuil in het
brandstoffilter, de brandstoftank.
Reinig de brandstoftank en het
tankfilter indien nodig. Het kan
noodzakelijk zijn om de
brandstoftank volledig af te tappen en
te vullen met nieuwe benzine.
140
Brandstoftank en tankfilter
(standaard)
BRANDSTOFLEIDING
Reinigingsinterval:
Elk jaar of elke 200 bedrijfsuren.
<Brandstoftank reinigen>
Benzine is uiterst brandbaar en
brandstofdamp kan exploderen
waardoor ernstig letsel kan
ontstaan. Rook niet en voorkom
open vuur en vonken.
BUITEN BEREIK VAN
KINDEREN HOUDEN.
• Werk altijd in een goed
geventileerde ruimte.
• Sla uit de brandstoftank
afgetapte brandstof op in een
veilige container.
• Probeer bij het reinigen van de
tank en het filter geen brandstof
te morsen. Gemorste brandstof
of brandstofdamp kan in brand
vliegen. Verwijder gemorste
brandstof voordat u de motor
start.