Varen in ondiep water
Als de trimhoek te groot is tijdens
het varen, kan de schroef boven het
water uit komen en in de lucht gaan
draaien of met een te hoog
toerental gaan draaien. Door een te
grote trimhoek kan ook de
waterpomp beschadigd en de
motor oververhit raken.
Kantel de buitenboordmotor omhoog
bij gebruik in ondiep water, om te
voorkomen dat de schroef en het
staartstuk de bodem raken (zie
bladzijde 104). Als de
buitenboordmotor omhoog gekanteld
is, vaar dan met lage snelheid.
Houd de controleopening koelwater
in de gaten om te zien of er water uit
komt. Kantel de buitenboordmotor
niet zo ver omhoog dat de waterinlaat
boven het water uitkomt.
Indien een overmatige hoeveelheid gas
wordt gebruikt wanneer de boot vooruit
vaart, keert de buitenboordmotor terug
naar de verstelstang van de
spiegelhoek. (type G)
Meerdere buitenboordmotoren
Op boten met meer dan één
buitenboordmotor werken normaal
gesproken alle motoren tegelijkertijd.
Indien een of meer motor(en) wordt/
worden gestopt, terwijl de ander(en)
nog draait/draaien, moet de gestopte
motor in stand "N" (vrij) worden
geschakeld en dient de motor te
worden gekanteld, zodat de schroef
boven water komt te liggen.
Als de schroef van de gestopte motor
in het water blijft, kan deze gaan
draaien als de boot door het water
beweegt, waardoor vanaf de
uitlaatzijde een tegenstroom ontstaat.
Deze tegenstroom ontstaat als de
schroef van de gestopte motor in het
water is, de versnelling in "R"
(achteruit) staat en de boot naar voren
vaart. Tegenstroom kan een
motorstoring veroorzaken.
BEDIENING
115