BEDIENING
Beschermingssysteem motor
<Waarschuwingssystemen
motoroliedruk, oververhitting,
PGM-FI en ACG>
Als de oliedruk te laag is en/of de
motor oververhit raakt, kunnen beide
waarschuwingssystemen worden
geactiveerd.
Wanneer geactiveerd zal het
motortoerental geleidelijk dalen, en
gaat het groene controlelampje voor
oliedruk UIT en het rode controle
lampje oververhitting AAN.
Bij alle types zal er een ononderbroken
geluidssignaal klinken.
Het motortoerental kan niet worden
verhoogd tot de storing is verholpen.
Als de storing verholpen is, neemt het
motortoerental langzaam toe.
Als de motor te heet wordt, zal het
motortoerental begrensd worden en
wordt de motor na 20 seconden
stopgezet.
De waarschuwingssystemen van
PGM-FI, ACG, oliedruk,
oververhitting en watervervuiling
treden in werking, zoals in
onderstaande tabel weergegeven.
110
Bij gebruik van het type schakelpaneel
zonder controlelampjes voor de
afstandsbediening met paneelmontage
of topmontage controleert u de
controlelampjes die worden
weergegeven op een NMEA2000-
compatibel apparaat.
OLIEDRUK
ACG
CONTROLE-
CONTROLE-
LAMPJE
LAMPJE
(GROEN)
(ROOD)
OVERBELAS-
PGM-FI
TING
CONTROLE-
CONTROLE-
LAMPJE
LAMPJE
(ROOD)
(ROOD)
(interne zoemer)
(type H)
OLIEDRUK
ACG
CONTROLELAMPJE
CONTROLELAMPJE
(GROEN)
(ROOD)
OVERBELASTING
CONTROLE-
ZOEMER
LAMPJE
(ROOD)
(type R1)
CONTROLELAMPJE
OLIEDRUK (GROEN)
CONTROLELAMPJE
CONTROLE-
OVERBELASTING
LAMPJE
(ROOD)
PGM-FI (ROOD)
(Type R2, R3)
PGM-FI
CONTROLE-
LAMPJE
(ROOD)
CONTROLE-
LAMPJE
ACG (ROOD)