Onderhoud van de printer
Aan de hand van de instructies in dit gedeelte kunt u ervoor zorgen dat de printer optimaal blijft
functioneren. Voer de volgende onderhoudsprocedures uit voor zover nodig.
De glasplaat van de scanner reinigen
●
De buitenkant reinigen
●
De automatische documentinvoer reinigen.
●
Herstellen van standaardinstellingen
●
De glasplaat van de scanner reinigen
OPMERKING: Stof of vuil op de glasplaat van de scanner, op de binnenkant van de scannerklep of
het scannerkader kunnen de werking van het apparaat vertragen en een negatieve invloed hebben
op speciale functies, zoals het aanpassen van kopieën aan een bepaald paginaformaat.
De glasplaat van de scanner reinigen
1.
Zet de printer uit. Raadpleeg De printer uitschakelen op pagina 27 voor meer informatie.
2.
Til de scannerklep op.
3.
Reinig het glas en de binnenkant van het deksel met een zachte, pluisvrije doek waarop een
zacht glasreinigingsmiddel is gesproeid. Droog de glasplaat met een droge, zachte en pluisvrije
doek.
VOORZICHTIG: Gebruik alleen een glasreiniger om de glasplaat van de scanner te reinigen.
Vermijd het gebruik van schoonmaakmiddelen met schuurmiddel, aceton, benzeen en
koolstoftetrachlorine. Deze producten kunnen de glasplaat van de scanner beschadigen.
Vermijd eveneens het gebruik van isopropylalcohol. Dit laat strepen achter op de glasplaat van
de scanner.
VOORZICHTIG: Spuit de glasreiniger niet rechtstreeks op de glasplaat van de scanner.
Wanneer u teveel product gebruikt, kan het onder de glasplaat van de scanner doorlekken en de
scanner beschadigen.
4.
Sluit de scannerklep en zet de printer aan.
22
Hoofdstuk 1 Aan de slag
NLWW