Waarschuwing
Bij een onderbreking door overbelas-
ting of foutstroom, de kringen contro-
WARNING
leren om de oorzaak van de onderbre-
king te bepalen. Bij een storing, de
IF AN OVERLOAD OR A FAULT CURRENT
INTERRUPTION OCCURS, CIRCUITS MUST BE
CHECKED TO DETERMINE THE CAUSE OF THE
stroomdragende onderdelen onder-
INTERRUPTION. IF A FAULT CONDITION EXISTS,
THE CURREN-CARRYING COMPONENTS
zoeken en vervangen bij schade. Alle
SHOULD BE EXAMINED AND REPLACED IF
DAMAGED, AND THE INTEFRAL CURRENT
SENSORS MUST BE REPLACED TO REDUCE
stroomsensoren vervangen om het
THE RISK OF FIRE OR ELECTRICAL SHOCK.
risico op brand of elektrische schok te
TO MAINTAIN OVERCURRENT, SHORT-CIRCUIT,
AND GROUND-FAULT PROTECTION, THE
MANUFACTURER'S INSTRUCTIONS FOR THE
verminderen.
SELECTION OF OVERLOAD AND SHORT-
CIRCUIT PROTECTION MUST BE FOLLOWED TO
Om de bescherming tegen overbelas-
REDUCE THE RISK OF FIRE OR
ELECTRIC SHOCK.
ting, kortsluiting en aardbescherming
CB FXD63A250 / CFD63A250
SPECIFICALLY SET FOR THIS INSTALLATION
te behouden en het risico op band of
L=1100
2=1300
3=1500
4=1700
5=1900
6=2100
7=2300
h=2500
elektrische schok te verminderen, de
instructies van de fabrikant voor de
keuze van overbelasting- en kortsluit-
bescherming volgen.
Tilpunten voor de volledige brandpompgroep.
2. Toepassingen
De Grundfos HSEF en DNF brandpompgroepen zijn ontworpen
voor brandbestrijdingsystemen die water leveren aan slangen-
haspels, brandkranen en sprinklersystemen.
Waarschuwing
De brandpompgroep enkel voor de vermelde toe-
passingen gebruiken. Ieder ander gebruik wordt
beschouwd als ongepast. Grundfos kan niet aan-
sprakelijk gesteld worden voor schade door
ongepast gebruik. De verantwoordelijkheid komt
uitsluitend toe aan de gebruiker.
De Grundfos HSEF en DNF brandpompgroepen met elektrische
motor niet gebruiken voor het gewoon verpompen van vloeistof-
fen of druktoepassingen voor dagelijks gebruik. Deze enkel
gebruiken voor brandbestrijding.
De pompcontroller niet gebruiken als aansluitdoos van een
andere uitrusting.
3. Levering, transport, opslag
Bij de levering, de brandpompgroep zorgvuldig
controleren met de leverdocumenten en inspec-
teren op transportschade. Breng de vervoerder
N.B.
onmiddellijk op de hoogte van vastgestelde
schade of gebreken. De groep correct transporte-
ren en opslaan alvorens deze te installeren.
3.1 Aflevering
De brandpompgroep wordt geleverd in een open houten kist of
een houten/kartonnen kist speciaal ontworpen voor transport met
een heftruck of een soortgelijk toestel.
3.2 Transport
Voor het optillen van de brandpompgroep, de tilgaten op het
draagframe gebruiken. Bij het tillen dient het tilpunt zich steeds
boven het zwaartepunt van de groep te bevinden. Zie afb. 1.
4
Waarschuwing
Het tillen van de brandpompgroep uitsluitend
laten uitvoeren door gekwalificeerd personeel.
Bij het tillen van de volledige brandpompgroep,
nooit de tilogen van de individuele onderdelen
gebruiken.
Enkel geschikte tiluitrustingen gebruiken die zich
in goede staat bevinden. Zie eveneens de
gewichtspecificaties in paragraaf 7. Technische
gegevens.
Bij het transport van de brandpompgroep, de
kastdeur sluiten en vergrendelen.
Nooit staan of de handen plaatsen onder een
onderdeel om letsels te vermijden.
Afb. 1 Correct tillen van de brandpompgroep.
3.3 Opslag
Om te vermijden dat water, stof, enz. in de pomp binnendringt,
alle openingen afdekken tot de aansluiting van de leidingen.
Een geschikt roestwerend middel aanbrengen op alle bewerkte,
niet gecoate oppervlakken.
Dit roestwerend middel moet voldoen aan de volgende vereisten:
•
Rubberen onderdelen niet aantasten.
•
Eenvoudige verwijdering.
•
Aangebracht volgens de instructies van de fabrikant.
Als de pomp gedurende meer dan zes maanden opgeslagen
wordt vóór de inbedrijfstelling, deze beschermen tegen corrosie
en beschadiging:
1. De pakking van de pakkingbus verwijderen.
2. Een roestwerend middel oplosbaar in water spuiten op de bin-
nenzijde van het pomplichaam en de pakkingbus.
3. Indien de pomp niet aangesloten is op het leidingwerk, de
aanzuig- en uitlaatflenzen afdekken met dichtingen uit natuur-
rubber en metalen afsluitflenzen. Minimaal vier bouten gebrui-
ken voor de bevestiging.
4. De opening van de pakkingbus afdekken met niet-hydroscopi-
sche tape. De pakkingdrukring mag op de pompas gelaten
worden, maar dient op gepaste wijze bevestigd te worden.
5. Alle onbeschermde geverfde oppervlakken coaten met een
roestwerend middel dat eenvoudig te verwijderen is met een
petroleumdistillaat.
6. Zorg dat alle onbeschermde geverfde oppervlakken droog,
zuiver, vrij van vet of andere vormen van verontreiniging zijn.
7. Dek de pomp af met een weerbestendige hoes of met een
waterdicht papier of kunststof, dat ook bescherming biedt
tegen vuil en stof.
8. Inspecteer de pomp regelmatig tijdens de opslagperiode.
9. Draai handmatig, iedere vier tot zes weken, de pompas om
putvorming op de rollagers te vermijden.