8.9 Relatieve luchtvochtigheid
De relatieve luchtvochtigheid mag niet te hoog zijn, om conden-
satie van vocht in de lucht te vermijden. Dit kan immers leiden tot
schade aan de controller of de motor. Bij vochtigheidsproblemen,
een verwarmingstoestel met vochtigheidsmeter plaatsen.
8.10 Effect van omgevingstemperatuur en hoogte op
het motorvermogen
Wanneer de omgevingstemperatuur hoger is dan +40 °C (fig. 16),
of wanneer de motor hoger dan 1000 m boven zeeniveau geïn-
stalleerd wordt, mag de motor niet volledig belast worden van-
wege de lagere dichtheid en het daaraan verbonden verminderde
koeleffect van de lucht. In zulke gevallen kan het nodig zijn om
een motor met groter vermogen te gebruiken.
P1
[%]
100
90
80
70
60
50
20 25 30 35 40 45 50 55 60 65 70 75 80
1000
Afb. 16 Verhouding tussen motorvermogen en
omgevingstemperatuur
9. Installatie
Waarschuwing
De installatie dient te worden uitgevoerd over-
eenkomstig de volgende instructies. Het negeren
van de instructies kan leiden tot functionele sto-
ringen die de pomponderdelen beschadigen.
9.1 Installatiesite
Plaats de brandpompgroep in een zuivere, droge ruimte, vorstvrij
en met een goede verluchting. Zorgen dat ongemachtigde perso-
nen geen toegang hebben tot het lokaal.
Zorg voor een voldoende hoge toevoer van lucht
Voorzichtig
om de motor en bedieningskast te koelen.
Voldoende ruimte vrijlaten rond de pomp en motor voor inspectie,
herstelling en assemblage.
t [°C]
2250
3500
m
9.2 Fundering
Er wordt aanbevolen om de brandpompgroep te plaatsen op een
massieve betonnen ondergrond, met voldoende weerstand om te
dienen als stevige en permanente drager van de brandpomp-
groep. De fundering moet alle trillingen, normale spanningen en
schokken kunnen absorberen. De empirsche regel is dat de
betonfundering 1,5 keer het gewicht van de brandpompgroep
dient te zijn. Normaal zijn de verhoudingen een deel cement voor
drie delen zand en vier delen medium granulaat.
Waarschuwing
Zorg dat het gewicht van de brandpompgroep en
de fundering de maximale vloerbelasting niet
overschrijden.
De betonnen fundering moet waterpas staan en een glad opper-
vlak hebben. Plaats ankerbouten in de fundering om de brand-
pompgroep te bevestigen.
Voor de aanbevolen lengte en breedte van de fundering, zie afb.
16. De lengte en breedte van de fundering moeten 200 mm groter
zijn dan de lengte en breedte van het draagframe.
Zie afmeting x.
De minimale hoogte van de fundering (h
worden als het gewicht van de fundering 1,5 keer dat van de
pomp is:
h f
=
---------------------------------------------------- -
×
L f B f
De dichtheid (ρ) van de fundering bedraagt meestal 2.200 kg/m
In installaties waar geluidsarme werking bijzonder belangrijk is,
bevelen we een fundering aan met een gewicht van vijfmaal de
pomp. De minimumhoogte van de fundering (h
volgt berekend:
h f
=
---------------------------------------------------- -
×
L f B f
Afb. 17 Afmetingen van de fundering
) kan als volgt berekend
f
×
m pump
5
×
δ concrete
) wordt dan als
f
×
m pump
5
×
δ concrete
3
.
17