INHOUD
1.
Symbolen die in dit document gebruikt
worden
2.
Algemene beschrijving
2.1
Toepassingen
3.
Bedrijfscondities
3.1
Installatiediepte
3.2
Werkdruk
3.3
Bedrijf
3.4
pH-waarde
3.5
Vloeistoftemperatuur
3.6
Dichtheid van de verpompte vloeistof
4.
Goedkeuringen
4.1
Goedkeuringsnormen
4.2
Toelichting bij Ex-goedkeuring
5.
Identificatie
5.1
Typeplaatje
5.2
Typeaanduiding
6.
Veiligheid
7.
Transport en opslag
8.
Installeren
8.1
Installatie met snelkoppelsysteem
8.2
Vrijstaande ondergedompelde opstelling
9.
Elektrische aansluiting
9.1
CIU-unit (communicatie-interface)
9.2
Elektrische aansluiting - eenfasepompen 165
9.3
Elektrische aansluiting - driefasenpompen 166
9.4
Alarmrelais/communicatie-aansluiting
10.
Configuratie
10.1 Standaardinstellingen
10.2 Pompwisseling
10.3 Ingesteld inschakelniveau
10.4 Thermische schakelaars
11.
Inschakelen
11.1 Voor het inschakelen
11.2 Bedrijfsmodi
11.3 Draairichting
11.4 Het resetten van de pomp
12.
Onderhoud en service
12.1 Aanbevolen reinigingsintervallen voor
sensoren in standaard pompen
12.2 Vereiste reinigingsintervallen voor
sensoren in explosieveilige pompen
12.3 Inspectie-intervallen
12.4 Aanpassing van de ruimte rondom de
waaier 170
12.5 Reinigen van het pomphuis
12.6 Reinigen van de sensoren
12.7 Controleren/vervangen van de
asafdichting
12.8 Olie verversen
12.9 Servicesets
12.10 Ingebouwde beveiliging
12.11 Vervuilde pompen
13.
Opsporen van storingen
13.1 Isolatietest
156
14.
Technische gegevens
14.1 Voedingsspanning
Pagina
14.2 Beschermingsklasse
14.3 Ex-beveiliging
156
14.4 Isolatieklasse
14.5 Pompcurves
156
14.6 Geluidsbelasting
158
15.
Afvalverwijdering
158
158
158
Waarschuwing
158
Lees voor installatie deze installatie- en
158
bedieningsinstructies door. De installa-
158
tie en bediening dienen bovendien vol-
158
gens de locaal geldende voorschriften
159
en regels plaats te vinden.
159
159
1. Symbolen die in dit document
160
gebruikt worden
160
161
Waarschuwing
162
Als deze veiligheidsvoorschriften niet
162
in acht worden genomen, kan dit resul-
163
teren in persoonlijk letsel!
163
164
Waarschuwing
165
Als deze instructies niet worden opge-
165
volgd, kan dit leiden tot een elektrische
schok en daaropvolgend risico op per-
soonlijk letsel of overlijden.
166
166
Waarschuwing
166
Deze instructies moeten in acht worden
166
genomen voor explosieveilige pompen.
167
Het is aan te raden om deze instructies
167
ook voor standaard pompen op te vol-
168
gen.
168
168
Als deze veiligheidsvoorschriften niet
169
in acht worden genomen, kan dit resul-
169
Voorzichtig
teren in technische fouten en schade
169
aan de installatie!
169
Opmerkingen of instructies die het
werk eenvoudiger maken en zorgen
N.B.
169
voor een veilige werking.
170
2. Algemene beschrijving
170
De elektronische Grundfos DP- en EF-pompen
171
beschikken over een regelaar en motorbeveiligings-
functies. Ze hoeven alleen maar te worden aange-
171
sloten op de netvoeding.
172
De regelaar biedt de volgende voordelen:
173
174
•
Ingebouwde niveau- en droogloopsensoren.
174
•
Ingebouwde motorbeveiliging.
175
•
Pompwisseling.
176
Wanneer meerdere pompen in dezelfde put zijn
opgesteld, dan zorgt de regellogica in de pomp
dat de belasting over de tijd gezien evenredig tus-
sen de pompen wordt verdeeld.
176
176
176
176
176
176
176
176