14. Onderhoud
Het is de verantwoordelijkheid van de gebruiker
er op toe te zien dat al het onderhoud, inspectie
en installatiewerkzaamheden worden uitgevoerd
door gekwalificeerd personeel. Een regelmatig
onderhoudsplan zal helpen bij het vermijden van
N.B.
dure reparaties en zal bijdragen tot een betrouw-
bare en probleemloze werking. Er wordt aanbevo-
len om een onderhoudscontract af te sluiten met
Grundfos.
Waarschuwing
Voordat u met werkzaamheden aan de pomp
begint, dient u er zeker van te zijn dat de elektrici-
teitstoevoer naar de pomp is uitgeschakeld en
niet per ongeluk kan worden ingeschakeld. Het
onderhoud mag enkel door gekwalificeerd perso-
neel uitgevoerd worden.
Meer gedetailleerde informatie over onderhoud is
N.B.
terug te vinden in de service-instructies.
14.1 Onderhoudsintervallen
Brandpompgroep
Visuele controle:
Spanning van bouten, enz.:
Uitlijning van pomp en motor: Iedere zes maanden.
Pomp
Pakkingbus:
Afdichtingen:
Smering van lagers:
Vervanging van de lagers:
Motor
Motorkabels:
Smering van lagers:
Vervanging van de lagers:
Ventilator:
Koppeling
Koppelingsbescherming:
Koppeling assemblage:
Controller
Controle van de
kabelaansluitingen:
Visuele inspectie:
14.2 Brandpompgroep
Eens per week een werkingstest uitvoeren. Zie paragraaf
12.3 Werkingstest. De test dient de volgende elementen te
omvatten:
•
Start de pomp met [START] knop A2. Zie paragraaf
12.2.1 Handmatig bedrijf met knoppen [START] en [STOP].
•
Start de pomp met noodstarthendel A4. Zie paragraaf
12.2.2 Handmatig bedrijf met noodstarthendel.
•
Simuleer een faseomkering door de [Alarm Reset] knop gedu-
rende meer dan 10 seconden in te drukken; de aanduiding en
het afstandsalarm controleren.
•
Start, indien mogelijk, de pomp via een afstandssignaal.
•
Start de pomp via de debietschakelaar (optie A4).
Controleer of het bedieningspaneel is terugge-
N.B.
keerd naar normaal bedrijf na de werkingstest.
Het volgende controleren:
•
bouten op spanning en corrosie
•
uitlijning van motor en pomp (zie paragraaf 9.9 Uitlijning)
•
alle onderdelen op corrosie, schade en slijtage.
26
Iedere zes maanden.
Iedere zes maanden.
Iedere zes maanden.
Iedere zes maanden.
Iedere zes maanden.
Iedere zes jaar.
Iedere zes maanden.
Iedere zes maanden.
Iedere zes jaar.
Iedere drie jaar.
Eens per week
Iedere zes maanden.
Iedere zes maanden.
Iedere zes maanden.
14.3 Pomp
Afdichtingen
Controleer de afdichtingen op lekken en slijtage.
Pakkingbus
De pakking zorgvuldig controleren; een klein lek is toegelaten
voor smering. De pakking nooit in een lekvrije positie dwingen.
Dit zal overmatige wrijving creëren en schade toebrengen aan de
pakking of ashuls. Een maximale levensduur van de pakking
wordt verkregen met een lek van minimaal 40 tot 60 druppels per
minuut. Een vermindering van het lekken vermindert de levens-
duur van de pakking en de ashuls. Als het lek groter is, de bouten
van de pakkingbus uniform vastdraaien, met ongeveer 1/6 draai
per keer. Het is normaal als het lek lijkt toe te nemen na het aan-
passen van de pakking. Het lek zal normaal verminderen na een
bepaalde tijd, als de pakking zichzelf aanpast aan de nieuwe
positie. Vergeet niet dat het een tijd duurt voor een nieuwe pak-
king om "in te werken" en dat tijdens deze initiële periode, fre-
quente controle en afstellingen nodig zijn. Soms zijn er meerdere
dagen nodig om de gewenste resultaten te bereiken.
Om de lekgraad van de pakkingbus te regelen, de beschermkap-
pen van de as aan beide zijden afnemen. Dit geeft toegang tot de
regelschroef. Zie service-instructies.
Smering van de lagers
Als de pomp is uitgerust met smeernippels, de lagers eens per
jaar opnieuw smeren. Gebruik een smeermiddel op basis van
lithiumzeep, conform de specificaties NLGI Grade 2.
Minimaal druppelpunt: 180 °C (355 °F).
Bereik van werkingstemperatuur:
-23 °C tot 116 °C (-10 °F tot 240 °F).
De vereiste hoeveelheid hangt af van de lagergrootte.
Zie service-instructies.
14.4 Motor
Tijdens de wekelijkse test, de stroom getrokken door de motor
controleren. De lagers jaarlijks smeren en iedere zes jaar vervan-
gen. De ventilator iedere drie jaar reinigen.
14.5 Koppeling
Koppeling met elastomeer aandrijfonderdelen behoeven geen
smering. Controleer de koppeling iedere zes maanden en weke-
lijks de koppelingsbescherming voor correctie positie.
14.6 Controller
Waarschuwing
Alvorens de bedieningskast te openen, de stroom
onderbreken met de scheidingsschakelaar.
Risico op elektrische schok!
Het volgende onderhoudswerk moet regelmatig uitgevoerd wor-
den, minimaal iedere zes maanden:
•
De kabelaansluitingen controleren. Alle schroefaansluitingen
op de beugels en alle frameaansluitingen controleren op een
goede bevestiging. Alle losse verbindingen opnieuw vast-
draaien. Controleer alle kabels op visuele schade en vervang
deze indien nodig. Dit geldt ook voor de kabels van de motor
en de signaalkabels.
•
Controleer of de controller zuiver is.
•
Controleer de controller op corrosie aan binnen- en buiten-
zijde.
•
Controleer op lekken in druksensor en leidingwerk.
•
Controleer de deur en sloten op correcte werking.
•
Controleer relais, contactsluiters en timers op schade.
•
Controleer de aarding van de controller.
•
Controleer de motor contactsluiter stroomcontacten.
•
Controleer de spanning van alle moeren en schroeven.
•
Controleer de stroomonderbreker voor interlock met de deur.