se vindt automatisch plaats
5
na het inschakelen van het
contact. Voor het controleren
68
van de wielsensoren moet de
motorfiets sneller rijden dan
5 km/h.
Fase 1:
Controle van de systeem-
componenten bij stilstand.
Waarschuwingslamp
z
ABS knippert
Mogelijke landvarianten
van de waarschuwings-
lamp ABS.
Fase 2:
Controle van de wielsenso-
ren bij het wegrijden.
Waarschuwingslamp
ABS knippert
Mogelijke landvarianten
van de waarschuwings-
lamp ABS.
ABS-zelfdiagnose
afgesloten.
De ABS-waarschuwingslamp
dooft.
Indien na het afsluiten van de
ABS-zelfdiagnose een ABS-
storing wordt weergegeven:
Verder rijden mogelijk.
Houd er rekening mee dat
geen ABS-of Integralfunctie
ter beschikking staat.
Storingen zo snel mogelijk
door een specialist laten
verhelpen, bij voorkeur een
BMW Motorrad dealer.
Inrijden
De eerste 1000 km
Tijdens de inrijperiode veel-
vuldig met wisselende be-
lasting en toerentallen rij-
den.
Kies indien mogelijk bochti-
ge en licht geaccidenteerde
wegen, bij voorkeur geen
autosnelwegen.
Het overschrijden van de
inrijtoerentallen verhoogt
de motorslijtage.
De voorgeschreven inrijtoe-
rentallen aanhouden.
Inrijtoerentallen niet over-
schrijden.
Inrijtoerentallen
-1
<7000 min
Niet voluit accelereren.
Bij volle belasting lage toe-
rentallen vermijden.
Na 500 - 1200 km de eerste
inspectie laten uitvoeren.
Remblokken
Nieuwe remblokken moe-
ten "inlopen" en leveren dan
ook tijdens de eerste 500 km
nog niet de optimale remver-
traging. De iets geringere