de geeft de bandenspanning
van het voorwiel aan, de rech-
ter waarde de bandenspan-
ning van het achterwiel. Bij
motorfietsen met boordcom-
puter worden de banden-
spanningen als extra waarde
van de boordcomputer weer-
gegeven.
Boordcomputer
Weergave selecteren
Contact inschakelen
Toets INFO 1 steeds een-
maal bedienen.
In het weergaveveld van de
SU
boordcomputer wordt de ac-
tuele waarden in de onder-
staande volgorde weergege-
ven:
Omgevingstemperatuur
Gemiddelde snelheid
Gemiddeld verbruik
Actieradius
Oliepeilaanduiding
Bandenspanning (SU)
Omgevingstemperatuur
De weergave van de omge-
vingstemperatuur 1 is alleen
bij draaiende motor actief, an-
---
ders wordt
weergege-
ven.
Als de omgevingstem-
peratuur beneden 3 °C
daalt, verschijnt een tem-
peratuurwaarschuwing. De
eerste keer dat de tempe-
ratuur beneden deze waar-
de daalt, wordt ongeacht de
displayinstelling automatisch
overgeschakeld op tempera-
tuurweergave. Deze knippert
4
45
z