Gebruik van de MIDI-recorder voor opnemen
Opnemen van het
toetsenbordspel
• De [RECORD] indicator begint tijdens het opnemen te
knipperen wanneer de resterende notentelling 100 of lager
wordt. Wanneer er geen resterende noten meer zijn, stopt
het opnemen automatisch en verdwijnt de [RECORD]
indicator.
• Zie "Veranderen van het nummer van de melodie voor de
opnamebestemming in de opname-paraatstand" (pagina
NL-95) om een nieuwe opname te maken door eerst het
nummer van de opnamebestemming te selecteren.
• U kunt de instellingen zo maken dat er vooraf wordt geteld
voordat de opname begint of dat de metronoom klinkt
terwijl er wordt opgenomen. Zie "Vooraf tellen of de
metronoom laten klinken" (pagina NL-95).
• U kunt de opname-paraatstand (knipperende [RECORD]
indicator) altijd verlaten door één- of tweemaal op
8 RECORD/STOP te drukken zodat de [RECORD]
indicator verdwijnt.
Opnemen van een nieuw systeemspoor
1.
Druk op 6 RHYTHM.
2.
Stel het tempo in dat u aan het begin van de
opname wilt gebruiken.
• Zie "Veranderen van de automatische
begeleidingssnelheid (Tempo)" (pagina NL-46).
3.
Selecteer het ritme en de toon die u aan het
begin van de opname wilt gebruiken.
• Zie "Selecteren van een ritme" (pagina NL-43) en
"Selecteren van een toon" (pagina NL-18).
• Voer de procedure uit onder "Mixerinstellingen maken"
(pagina NL-64) als u de mixerinstellingen van de
systeemspoorgedeelten wilt veranderen. Maak de
mixerinstellingen van elk gedeelte van de KEYBOARD
gedeeltengroep.
• De lagen- en splitsinstellingen, evenals diverse andere
instellingen worden ook opgenomen. Zie
"Opnamespoor en opgenomen gegevens" (pagina
NL-90) voor details over de opgenomen gegevens.
NL-92
4.
Druk op 8 RECORD/STOP.
Hierdoor komt het toestel in de opname-paraatstand te
staan.
• De [SONG] en [SYSTEM] indicators verschijnen ook
en de mixergedeelte-indicators (
allemaal te knipperen. Dit betekent dat het
systeemspoor de opnamebestemming is.
5.
Door iets op het toetsenbord te spelen wordt er
automatisch begonnen met opnemen.
• Bij indrukken van ck START/STOP beginnen
tegelijkertijd het ritme en de opname.
• Tijdens het opnemen wordt het aantal maten sinds het
begin van de opname in de rechter bovenhoek van het
display aangegeven.
6.
Druk op 8 RECORD/STOP wanneer u klaar
bent met opnemen.
De [RECORD] indicator verdwijnt.
• Druk op ck PLAY/STOP om de opgenomen
gegevens weer te geven.
• Bij opnemen met de bovenstaande bedieningsprocedure
wordt automatisch het laagste melodienummer (31 t/m 40)
geselecteerd waarmee nog niets is opgenomen en dat nog
niet als opnamebestemming is geselecteerd.
Knippert
t/m
) beginnen
Brandt
Brandt
Maat
Maatslag