Gelijktijdig gebruik van splitsing en lagen
1.
Voer de stappen 1 - 3 uit onder "Splitsen van
het toetsenbord tussen twee tonen (Splitsen)"
(pagina NL-19).
2.
Voer de onderstaande procedure uit om een
laag van twee tonen voor het UPPER gedeelte
in te stellen.
(1) Druk op dq UPPER LAYER en controleer of de [U2]
indicator wordt weergegeven.
(2) Selecteer de toon die u aan UPPER 2 wilt toewijzen.
3.
Voer de onderstaande procedure uit om een
laag van twee tonen voor het LOWER gedeelte
in te stellen.
(1) Houd dq UPPER LAYER lang ingedrukt totdat de
[L2] indicator verschijnt.
Er verschijnt een markering naast [LOWER LAYER].
(2) Selecteer de toon die u aan LOWER 2 wilt toewijzen.
4.
Speel iets op het toetsenbord.
• Zie "Veranderen van de tonen toegewezen aan het
gesplitste/gelaagde-gedeelte" (pagina NL-21) voor
informatie over hoe u de toon die aan elk gedeelte is
toegewezen kunt veranderen.
• Bij gelijktijdig gebruik van de splits- en lagenfunctie wordt
het UPPER 2 gedeelte de "bovenste laag" genoemd en het
LOWER 2 gedeelte wordt de "onderste laag" genoemd.
• Om alleen de bovenste laag uit te schakelen nadat de
stappen 1 t/m 3 van de bovenstaande procedure zijn
uitgevoerd, drukt u op dq UPPER LAYER en controleert
dan of de [U2] indicator niet meer wordt weergegeven. Om
alleen de onderste laag uit te schakelen, houdt u
dq UPPER LAYER (LOWER LAYER) lang ingedrukt
totdat de [L2] indicator verdwijnt (de [LOWER LAYER]
markering verdwijnt ook).
• Er is een markering naast [LOWER LAYER] wanneer de
onderste laag is ingeschakeld, ongeacht of het toetsenbord
wel of niet is gesplitst. De markering verdwijnt wanneer de
onderste laag wordt uitgeschakeld.
• Bij indrukken van dp SPLIT nadat de bovenstaande
stappen 1 t/m 3 zijn uitgevoerd, wordt de splitsing
uitgeschakeld, zodat de [L1] en [L2] indicators verdwijnen,
en het toetsenbord wordt gelaagd met enkel de UPPER
gedeelten (UPPER 1 en UPPER 2).
Brandt
Veranderen van de tonen toegewezen aan het
gesplitste/gelaagde-gedeelte
1.
Druk op 5 TONE.
De aanduiding
(toonindicator) verschijnt.
2.
Houd 5 TONE lang ingedrukt totdat
naast de indicator voor het
toetsenbordgedeelte staat (pagina NL-19).
• Herhaal deze bediening zo vaak als vereist om
rechts naast de indicator voor het toetsenbordgedeelte
(U1, U2, L1, L2) te zetten van het gedeelte (UPPER 1,
LOWER 1, UPPER 2, LOWER 2) waarvoor u de
tooninstelling wilt veranderen.
3.
Verander de toon van het toetsenbordgedeelte
dat u in stap 2 heeft geselecteerd.
• Herhaal de stappen 2 en 3 voor elk van de
toetsenbordgedeelten waarvan u de tooninstelling wilt
veranderen.
Spelen op het keyboard
rechts
NL-21