4.
Druk op 8 AUDIO PLAY/STOP om te
beginnen met weergeven.
De [AUDIO PLAY] indicator verschijnt.
• Tijdens weergave zijn de onderstaande bewerkingen
mogelijk.
Om deze bewerking uit te voeren:
Doorgaan naar het volgende
bestand
Teruggaan naar het vorige bestand
5.
Druk op 8 AUDIO PLAY/STOP om te stoppen
met weergeven.
De [AUDIO PLAY] indicator verdwijnt.
6.
Druk op 7 SONG BANK (AUDIO) om de
audiomodus te verlaten.
De [AUDIO] indicator verdwijnt.
• De weergave van een geluidsbestand blijft doorgaan
wanneer u alleen de audiomodus verlaat. Druk in dit geval
ook op 8 AUDIO PLAY/STOP om de weergave te
stoppen.
• U kunt het geluidsbestand automatisch herhaaldelijk
weergeven. Voer de procedure uit onder "Maken van
functie-instellingen met de bk FUNCTION toets" (pagina
NL-112) en schakel de herhaalfunctie in: Audioweergave
(AudioPly) 3 Herhaalfunctie audioweergave (Repeat)
(pagina NL-116).
Instellen van de balans tussen het volume
van het geluidsbestand en het
toetsenbordvolume
Voer de procedure uit onder "Maken van functie-instellingen
met de bk FUNCTION toets" (pagina NL-112) en verander
de volume-instelling: Audioweergave (AudioPly) 3 Volume
van audioweergave (Volume) (pagina NL-116).
Middenbereik annuleren (Vocaal verwijderen)
Door de functie Vocaal verwijderen in te schakelen wordt het
vocale gedeelte in de weergave van het geluidsbestand
gedempt of geminimaliseerd. Bij gebruik van deze functie
wordt het geluid in het midden van het audiospectrum
geannuleerd, wat betekent dat er (afhankelijk van hoe het
originele geluid was gemengd) ook iets anders kan wegvallen
dan het vocale gedeelte. Hoe het vocale gedeelte wordt
gedempt, hangt af van het geluid dat binnenkomt.
Voer de procedure uit onder "Maken van functie-instellingen
met de bk FUNCTION toets" (pagina NL-112) en verander
de instelling voor Middenbereik annuleren: Audioweergave
(AudioPly) 3 Middenbereik annuleren van audioweergave
(C Cancel) (pagina NL-116).
Brandt
Druk op deze toets:
bn [+]
bn [–]
Gebruik van automatische
begeleiding (Ritmemodus)
Bij automatische begeleiding kunt u eenvoudigweg het
gewenste begeleidingsritme selecteren en zal de bijpassende
begeleiding (bas, gitaar en andere instrumenten) automatisch
spelen wanneer u een akkoord speelt met uw linkerhand. Het
is net alsof u uw persoonlijke band heeft die u begeleidt waar
u maar gaat.
U kunt de ingebouwde ritmes bewerken en originele
automatische begeleidingen (gebruikersritmes) produceren
en deze in het geheugen opslaan. Zie "Creëren van een
automatische begeleiding (Gebruikersritme)" (pagina NL-76)
voor details.
Selecteren van een ritme
Selectie van een ritme
1.
Druk op 6 RHYTHM.
De aanduiding
(ritme-indicator) verschijnt en de
ritmemodus wordt ingeschakeld.
Ritmenummer
S t r t 8 B t
2.
Gebruik de bm cijfertoetsen, bn [–] en [+] of de
bl regelaar om een ritmenummer te
selecteren.
• Zie "Invoeren van nummers" (pagina NL-14) voor meer
informatie over het invoeren van een nummer.
• De ritmes zijn verdeeld in meerdere categorieën en
deze zijn zo gerangschikt dat er snel en gemakkelijk
tussen de categorieën kan worden genavigeerd. Zie
"4 CATEGORY toets" (pagina NL-15) voor verdere
informatie.
• Zie de afzonderlijke "Appendix" voor details over de
ritmecategorieën en typen.
• Deze bewerking verandert automatisch de
maatslaginstelling van de metronoom (pagina NL-27) in de
maatslag van het geselecteerde ritme. Zelfs als de
maatslag van een ritme buiten het toegestane instelbereik
van de metronoom valt, wordt deze toch als de
metronoominstelling toegepast.
3.
Druk op ck START/STOP om te beginnen met
het spelen van het geselecteerde ritme.
• De automatische begeleiding begint met enkel het
ritme (drum en percussie). Druk nogmaals op
ck START/STOP om het spelen van het ritme te
stoppen.
Ritmenaam
NL-43