Bewerken van een toon (Gebruikerstonen)
• Als u de gegevens als een nieuwe gebruikerstoon opslaat,
wordt het toonnummer van de opslagbestemming het
laagste nummer in het geheugen waarmee geen gegevens
zijn opgeslagen. De nieuw opgeslagen gebruikerstoon
wordt geselecteerd nadat de bediening is voltooid.
Toonnummer
N o N a m e
• Als er geen gegevens met een gebruikerstoonnummer zijn
opgeslagen, wordt "No Data" weergegeven voor de
toonnaam. Als er wel gegevens zijn opgeslagen, wordt "No
Name" weergegeven. Zie "Hernoemen van een
gebruikerstoon" (pagina NL-73) voor informatie over het
veranderen van de naam.
DSP-bewerking
Een DSP (digitale signaalverwerker) is een type effect dat
zich tussen de geluidsbron en de uitgang bevindt. DSP-typen
zijn de equalizer, tremolo, begrenzer, wah enz. Veel van de
ingebouwde tonen van uw Digitale Keyboard zijn vooraf
ingesteld met DSP's die geschikt zijn voor de tonen.
Dergelijke tonen worden "DSP-tonen" genoemd.
De toonbewerkingsfunctie van het Digitale Keyboard bevat
een "DSP-bewerking" (DSP Edit) instelitem voor het
bewerken van DSP's. De DSP's van het Digitale Keyboard die
kunnen worden bewerkt met "DSP-bewerking" (DSP Edit) zijn
geconfigureerd zoals hieronder is getoond.
Geluidsbron
Bypass
• Een DSP bestaat uit een of meerdere DSP-modules
("Module" in de bovenstaande afbeelding).
• Uw Digitale Keyboard is voorzien van honderden
voorkeuze-DSP's. Voor DSP-bewerking kunt u beginnen
met een voorkeuze-DSP die is toegewezen aan een
ingebouwde toon of een DSP die speciaal voor DSP-
bewerking is bestemd.
• Het aantal DSP-modules en de typen modules (equalizer,
begrenzer, wah enz.) zijn verschillend voor elke DSP.
Voor het uitvoeren van DSP-bewerking selecteert u eerst een
voorkeuze-DSP en bewerkt dan de parameters
overeenkomstig de DSP-module(s).
Zie "DSP-effectenlijst" (pagina NL-132) voor details over de
DSP-modules en de parameters van elke DSP-module.
NL-72
Toonnaam
Uitgang
Module
DSP
Gebruik van DSP-bewerking voor het
bewerken van een effect
1.
Voer de stappen 1 en 2 uit onder "Bewerken
van een toon" (pagina NL-71).
2.
Gebruik de [1] (V) en [3] (W) bm
cijfertoetsen om "DSP Edit" weer te geven en
druk dan op [6] (ENTER).
"On/Off" verschijnt.
3.
Als de instelling is uitgeschakeld, drukt u op
bn [–] of [+] om deze in te schakelen.
4.
Druk op [3] (W) om "DSP Num" weer te
geven.
5.
Om de DSP te selecteren die moet worden
bewerkt, gebruikt u bn [–] en [+] of de bl
regelaar om het DSP-nummer (1 t/m 900) te
selecteren en dan drukt u op [6] (ENTER).
• Zie het item "DSP-nummer" in de "Lijst met
toonbewerkingsitems" (pagina NL-74).
6.
Gebruik de [1] (V) en [3] (W) bm
cijfertoetsen om de DSP-module te selecteren
waarvan u de parameters wilt veranderen.
• De DSP-modulenaam zal verschijnen. Zie "DSP-
modulelijst" (pagina NL-132) voor details over de DSP-
modules.
Modulenummer
M o n o 3 EQ
• Als de DSP die u in stap 5 heeft geselecteerd één
DSP-module heeft, verandert het display niet wanneer
u op [1] (V) of [3] (W) drukt. Controleer de DSP-
modulenaam en ga dan door naar stap 7.
7.
Druk op de [6] (ENTER) bm cijfertoets.
"Bypass" verschijnt.
8.
Gebruik de [1] (V) en [3] (W) bm
cijfertoetsen om de parameter weer te geven
waarvan u de instelling wilt veranderen.
• Zie "DSP Parameterlijst" (pagina NL-133) voor
informatie over de instellingen die voor elke DSP-
module kunnen worden gemaakt.
9.
Gebruik bn [–] en [+] of de bl regelaar om de
instelling te veranderen.
10.
Herhaal de stappen 8 en 9 naar vereist om de
instellingen voor de andere parameters te
maken.
11.
Druk op de [4] (EXIT) bm cijfertoets.
DSP-modulenaam