Gebruik van de MIDI-recorder voor opnemen
Wissen van gebeurtenisssen in
maatsegmenten
1.
Voer de procedure uit onder "Inschakelen van
de melodiebewerkingsmodus" (pagina NL-99).
2.
Voer de stappen 2 en 3 uit onder "Bewerken
van een gebeurtenis" (pagina NL-106).
3.
Druk op cs REGISTRATION [8] (EDIT MENU).
4.
Gebruik de [1] (V) en [3] (W) bm
cijfertoetsen om "Clear" weer te geven en druk
dan op [6] (ENTER).
5.
Voer de stappen 5 t/m 7 uit onder "Wissen van
een geselecteerd spoor in maatsegmenten"
(pagina NL-104).
Kopiëren van gebeurtenisssen in
maatsegmenten
1.
Voer de procedure uit onder "Inschakelen van
de melodiebewerkingsmodus" (pagina NL-99).
2.
Voer de stappen 2 en 3 uit onder "Bewerken
van een gebeurtenis" (pagina NL-106).
3.
Druk op cs REGISTRATION [8] (EDIT MENU).
4.
Gebruik de [1] (V) en [3] (W) bm
cijfertoetsen om "Copy" weer te geven en druk
dan op [6] (ENTER).
5.
Voer de stappen 5 t/m 8 uit onder "Kopiëren
van een geselecteerd spoor in maatsegmenten
en deze invoegen op een specifieke plaats in
hetzelfde spoor" (pagina NL-104).
NL-108
Één voor één invoeren van noten
en akkoorden (Stappeninvoer)
Stappeninvoer is een gebeurtenisbewerkingsfunctie. Gebruik
stappeninvoer om de lengte en toonhoogte van elke
afzonderlijke noot (nootgebeurtenis) te specificeren. Bij het
systeemspoor kunt u ook stappeninvoer van automatische
begeleidingsakkoorden (akkoordgebeurtenissen) toepassen.
• Bij het toepassen van stappeninvoer bij een spoor dat
reeds opgenomen gegevens bevat, worden de bestaande
gegevens niet gewist. Dit betekent dat u stappeninvoer
kunt gebruiken voor het toevoegen van gegevens aan
bestaande opgenomen gegevens.
• Gebruik tijdens stappeninvoer de cs REGISTRATION
toetsen om noten, rustpauzes enz. in te voeren.
Invoeren van nootgebeurtenissen met
stappeninvoer
1.
Voer de procedure uit onder "Inschakelen van
de melodiebewerkingsmodus" (pagina NL-99).
2.
Voer de stappen 2 en 3 uit "Bewerken van een
gebeurtenis" (pagina NL-106) en controleer of
de [EVENT] indicator brandt.
3.
Gebruik de [2] (w) en [5] (q) bm cijfertoetsen
om de gebeurtenis weer te geven binnen de
maat vanaf waar u de stappeninvoer wilt
starten.
• Het startpunt van de stappeninvoer is het begin van de
maat.
4.
Druk op cs REGISTRATION [1].
De [STEP] indicator verschijnt en de
stappeninvoermodus wordt ingeschakeld.
• Tijdens gebruik van stappeninvoer wordt het huidige
invoerpunt (maat, maatslag, tik) aan de rechterkant op
het display weergegeven.
Maat
Brandt
Nootwaarde
Maatslag
Tik