LUCHTVERDELING INSTELLEN
M.b.v. de knoppen kan handmatig een van de 7 mogelijke lucht-
verdelingen links/rechts in het interieur worden ingesteld:
N
Luchtstroom naar uitstroomopeningen naar de voorruit en de zij-
ruiten voor voor ontwasemen/ontdooien van de ruiten.
˙
Luchtstroom naar de middelste uitstroomopeningen en uit-
stroomopeningen aan de zijkant van het dashboard voor de
koele luchtstroom op het lichaam en het gezicht bij warm weer.
O
Luchtstroom naar de uitstroomopeningen in de voorste en ach-
terste voetenruimtes. Met deze luchtverdeling kan zeer snel
het interieur worden verwarmd, waardoor snel een gevoel van
warmte ontstaat
˙
Verdeling van de luchtstroom over de uitstroomopeningen in
O
de voetenruimtes (warme lucht) en de middelste uitstroom-
openingen en de uitstroomopeningen aan de zijkant van het
dashboard (koele lucht). Deze luchtverdeling is nuttig in de len-
te en herfst als de zon schijnt.
N
Verdeling van de luchtstroom tussen de uitstroomopeningen
O
in de voetenruimtes en de uitstroomopeningen voor ontdooi-
en/ontwasemen van de voorruit en de zijruiten voor. Deze ver-
deling zorgt voor een goede verwarming van het interieur en
voorkomt dat de ruiten beslaan.
WEGWIJS IN UW AUTO
N
Verdeling van de luchtstroom tussen de uitstroomopeningen
˙
voor het ontdooien/ontwasemen van de voorruit en de mid-
delste uitstroomopeningen en de uitstroomopeningen aan de
zijkant van het dashboard. Deze verdeling maakt het mogelijk
de lucht naar de voorruit te sturen als de zon op de ruit schijnt.
N
Verdeling van de luchtstroom via alle uitstroomopeningen van
˙
de auto.
O
In de werkwijze FULL AUTO beheert de klimaatregeling automa-
tisch de luchtverdeling; de led's op de knoppen I en M zijn gedoofd.
Als de luchtverdeling handmatig is ingesteld wordt aangegeven
met het branden van de led op de ingedrukte knoppen.
Als een gecombineerde functie is ingesteld en op een knop wordt
gedrukt, wordt die functie ook ingeschakeld. Als echter op een
knop gedrukt wordt waarvan de functie reeds ingeschakeld is,
wordt deze functie uitgeschakeld en gaat de betreffende led uit.
Om de automatische regeling van de luchtverdeling na een hand-
matige instelling opnieuw
in te stellen, moet op de knop AUTO gedrukt worden.
Als de bestuurder de luchtverdeling naar de voorruit kiest, wordt
automatisch ook aan de passagierszijde de luchtverdeling naar
de voorruit ingesteld. De passagier kan vervolgens een andere lucht-
verdeling kiezen door de betreffende knoppen in te drukken.
71
1