Rijd altijd met beide handen op de stuurwielrand,
zodat bij het in werking treden van de airbag het
systeem niet wordt gehinderd door obstakels. Rijd
niet met voorover gebogen lichaam, maar ga goed recht-
op zitten en steun tegen de rugleuning.
FRONTAIRBAG AAN PASSAGIERSZIJDE
fig. 16
Deze bevindt zich in een ruimte in het dashboard.
fig. 16
VEILIGHEID
Monteer absoluut geen kinderzitje achterstevoren
op de voorpassagiersstoel als de frontairbag aan pas-
sagierszijde is ingeschakeld. Als bij een ongeval de
airbags in werking treden (opblazen), kan dit ern-
stig letsel en zelfs de dood tot gevolg hebben, on-
geacht de zwaarte van het ongeluk. Als er geen andere mo-
gelijkheid is, moet in ieder geval de airbag aan passagiers-
zijde uitgeschakeld worden als het kinderzitje op de passa-
giersstoel voor wordt geplaatst. Bovendien moet de passa-
giersstoel zo ver mogelijk naar achteren zijn geplaatst; hier-
door wordt voorkomen dat het kinderzitje het dashboard
raakt. Ook als het niet wettelijk verplicht is, raden wij u aan,
voor een optimale bescherming van de volwassenen, de air-
bag onmiddellijk weer in te schakelen zodra er geen kin-
deren meer vervoerd worden.
A0J0050m
143
2