70
INSCHAKELING KLIMAATREGELING
Het systeem kan op verschillende manieren worden ingeschakeld:
er wordt hoe dan ook aangeraden één van de AUTO-knoppen in
te drukken en de knoppen te verdraaien om de gewenste tempe-
raturen in te stellen. Het is mogelijk om voor bestuurder en pas-
sagier verschillende temperaturen te selecteren met een maximum
verschil van 7°C.
In deze situatie begint het systeem met de geheel automatische
werking waarbij de temperatuur, de luchthoeveelheid en -verdeling
en de recirculatie en inschakeling van de aircocompressor worden
geregeld.
ij de volledig automatische werking bestaat de enige handmatige
handeling uit het eventueel inschakelen van de volgende func-
ties:
❍ MONO, om de luchttemperatuur en -verdeling aan de passa-
giers- en bestuurderszijde gelijk te stellen;
❍ T luchtrecirculatie (om de recirculatie altijd ingeschakeld of
altijd uitgeschakeld te houden);
❍ - voor het snel ontwasemen/ontdooien van de voorruiten,
van de achterruit en van de buitenspiegels;
❍ ( om de achterruit en de buitenspiegels te ontwasemen/ont-
dooien.
WEGWIJS IN UW AUTO
Tijdens de automatische werking is het mogelijk de ingestelde tem-
peraturen, de luchtverdeling en de aanjagersnelheid te wijzigen
door op ieder gewenst moment de betreffende druk- of draai-
knoppen te bedienen: Het systeem wijzigt automatische de in-
stellingen om aan de nieuwe eisen te voldoen.
Als het systeem geheel automatisch werkt (FULL AUTO) en de
luchtverdeling en/of de luchtopbrengst en/of de inschakeling van
de compressor en/of de recirculatie worden gewijzigd, dan ver-
dwijnt FULL.
Op deze wijze zal de klimaatregeling alle functies automatisch
regelen, behalve de handmatig gewijzigde functies. De aanjager-
snelheid is voor alle zones in het interieur gelijk.
TEMPERATUUR INSTELLEN
Draai de knoppen N of H naar rechts of links om de temperatuur
in de linker zone (draaiknop N) of de rechter zone (draaiknop
H) van het interieur te regelen.
De ingestelde temperaturen worden op het display weergegeven.
Druk op de knop MONO om de instelling van de luchttempera-
tuur in beide zones gelijk te maken: draai aan knop N om de
temperatuur in te stellen.
Draai, om de gescheiden temperatuurregeling en luchtverdeling
in de twee zones weer in te stellen, knop N of H en druk opnieuw
op knop MONO (als de led op de knop brandt).
Door de knoppen volledig naar rechts of naar links te draaien,
zullen respectievelijk de functies HI (maximum verwarming) of LO
(maximum koeling) ingeschakeld worden. Om deze functies uit
te schakelen, moet de knop voor de temperatuurregeling worden
verdraaid en de gewenste temperatuur worden ingesteld.