124
TANKEN MET DE AUTO
Schakel voor het tanken van brandstof de motor uit.
BENZINEMOTOREN
Gebruik alleen loodvrije benzine. Het octaangetal van de gebruik-
te benzine (R.O.N.) mag niet lager dan 95 te zijn.
Om schade aan de katalysator te voorkomen mag nooit, ook niet
in noodgevallen, zelfs een zeer kleine hoeveelheid gelode benzi-
ne worden getankt.
WEGWIJS IN UW AUTO
DIESELMOTOREN
Tank uitsluitend diesel voor motorvoertuigen conform de Europe-
se specificatie EN590. Door het gebruik van andere producten of
mengsels kan de motor onherstelbaar worden beschadigd en ver-
valt mogelijk de garantie.
Werking bij lage temperaturen
Bij lage buitentemperaturen kan de vloeibaarheid van de diesel
lager worden door de vorming van paraffine; hierdoor werkt het
brandstofsysteem niet meer op de juiste manier.
Om dit probleem te voorkomen wordt er, afhankelijk van het sei-
zoen, dieselbrandstof geleverd die speciaal voor de zomer, voor de
winter en voor zeer lage temperaturen (bergachtige gebieden) is
ontwikkeld. Als dieselbrandstof wordt getankt die niet toereikend
is voor de gebruikstemperatuur, raden wij aan de dieselbrandstof
te mengen met het vorstbeveiligingsmiddel TUTELA DIESEL ART in
de verhouding die in de gebruiksaanwijzing van het middel is aan-
gegeven. Doe eerst het middel in de tank en voeg daarna de die-
selbrandstof toe.
Als de auto lange tijd wordt gebruikt/ stilstaat in kritische gebie-
den (bijv. bergachtige gebieden), is het raadzaam dieselbrand-
stof te tanken die ter plaatse beschikbaar is. In dat geval is het
bovendien raadzaam een hoeveelheid brandstof in de tank te hou-
den die groter is dan 50% van de nuttige inhoud.