Download Inhoudsopgave Inhoud Print deze pagina
Inhoudsopgave

Advertenties

VOORZORGSMAATREGELEN EN ONDERHOUD
212

WIELEN EN BANDEN

Controleer voor lange reizen de bandenspanning (en het reserve-
wiel); voer de controle uit bij koude banden.
Een verkeerde spanning veroorzaakt een overmatige slijtage van
de banden fig. 4:
A juiste spanning: gelijkmatige slijtage van het loopvlak.
B te lage spanning: te grote slijtage aan de zijkanten van het
loopvlak.
C te hoge spanning: te grote slijtage in het midden van het loop-
vlak.
Banden moeten worden vervangen als de profieldiepte van het
loopvlak minder is dan 1,6 mm.
A
fig. 4
B
C
A0J0136m
WAARSCHUWINGEN
Neem de volgende voorzorgsmaatregelen in acht om schade aan
de banden te voorkomen:
❍ vermijd bruusk remmen, wegrijden met slippende banden, hard
stoten tegen stoepranden, gaten in de weg en obstakels, lang
rijden op een slecht wegdek;
❍ controleer de banden regelmatig op scheuren in de wangen en
bulten of slijtplekken op het loopvlak.
❍ vermijd het rijden met een overbeladen auto. Als er een gat
in de band komt, stop dan onmiddellijk en vervang de band;
❍ banden die langer dan zes jaar onder een auto gemonteerd
zijn, moeten dan ook door een specialist worden gecontroleerd.
Dit geldt in het bijzonder voor het noodreservewiel;
❍ verwissel de banden elke 10-15 duizend kilometer. Houd ze
aan dezelfde kant van de auto om de draairichting niet te ver-
anderen.
Bedenk dat ook de wegligging afhankelijk is van
een juiste bandenspanning.

Advertenties

Inhoudsopgave
loading

Inhoudsopgave