❍ bedien de krik A-fig. 7 om de krik omhoog te draaien, zodat
de bovenzijde B-fig. 8 goed in profiel C valt;
❍ waarschuw eventuele omstanders dat de auto wordt opgekrikt;
zorg ervoor dat ze zich niet in de nabijheid van de auto be-
vinden en de auto vooral niet aanraken totdat deze weer ge-
heel op de grond staat;
❍ steek de slinger D-fig. 7 in de krik A en draai de auto om-
hoog, totdat het wiel enige centimeters vrij van de grond is;
fig. 7
IN NOODGEVALLEN
❍ zorg ervoor dat de boutgaten en alle contactvlakken van het
reservewiel schoon zijn en geen onzuiverheden bevatten, om-
dat hierdoor na verloop van tijd de wielbouten kunnen loslo-
pen;
❍ plaats het reservewiel en draai de bout het dichtst bij het ven-
tiel twee slagen vast;
❍ neem de sleutel A-fig. 5 en draai de wielbouten geheel vast;
❍ zet m.b.v. de slinger D-fig. 7 de auto omlaag. Verwijder ver-
volgens de krik;
A0J0062m
fig. 8
165
4
A0J0061m