VOORZORGSMAATREGELEN EN ONDERHOUD
Als er geen water uitkomt, controleer dan eerst of er ruitensproei-
ervloeistof in het reservoir zit (zie paragraaf "Niveaus controleren"
in dit hoofdstuk).
Controleer vervolgens of de ruitensproeiermonden niet verstopt zijn.
Deze kunnen zo nodig met een speld worden doorgeprikt.
Achteruitensproeier fig. 8
De sproeier is ingebouwd boven de achterruit. De stralen van de
achterruitensproeier kunnen niet worden afgesteld.
fig. 8
KOPLAMPSPROEIERS (waar voorzien) fig. 9
Deze bevinden zich in de voorbumper. Deze functie werkt als u, bij
ingeschakeld dim-/grootlicht, de ruitensproeiers inschakelt.
Controleer regelmatig of de koplampsproeiers schoon en in goe-
de staat zijn.
A0J0055m
fig. 9
215
5
A0J0029m