4
Gebruik
Standaarduitrusting
Op het gewicht van de bestuurder
afstellen
OPMERKING
De stoel moet op het gewicht van de bestuur-
der worden afgesteld wanneer de bestuurder
op de stoel zit.
Controleer de gewichtsinstelling in het
kijkvenster (4).
Het juiste bestuurdersgewicht is ingesteld
wanneer de pijl zich in het midden van het
kijkvenster (4) bevindt.
Indien nodig op het gewicht van de bestuurder
afstellen
De hendel (3) omhoog trekken, betekent
een hoger gewicht.
De hendel (3) omlaag duwen, betekent een
lager gewicht.
Stoelhoogte verstellen
Stel de stoelhoogte indien nodig af.
De hendel (3) omhoog trekken, betekent
dat de stoel omhoog gaat.
De hendel (3) omlaag duwen, betekent dat
de stoel omlaag gaat.
OPMERKING
Na afstelling kan de pijl in het kijkvenster (4)
iets afwijken van de middenpositie.
48
4
4
Bedieningshandleiding – 396 801 15 09 NL – 06/2014
6
5
3
d3941401a
6
5
3
d3941401a