4
Gebruik
Speciale uitrusting
Zet tuimelschakelaar (2 ) en (3) in de
nulstand.
Duw de bedieningshendel (1) aan het stuur
vanuit de middelste stand omhoog.
De voorruitwisser wist intermitterend zolang
de hendel wordt bediend.
Duw de bedieningshendel (1) aan het stuur
vanuit de middelste stand omlaag.
De voorruitwisser wist intermitterend.
Achterruitwisser inschakelen
Machine rijdt achteruit:
Zet tuimelschakelaar (2) en (3) in de nul-
stand.
Duw de bedieningshendel (1) aan het stuur
vanuit de middelste stand omhoog.
De achterruitwisser wist intermitterend zolang
de hendel wordt bediend.
Duw de bedieningshendel (1) aan het stuur
vanuit de middelste stand omlaag.
De achterruitwisser wist intermitterend.
108
Bedieningshandleiding – 396 801 15 09 NL – 06/2014