Chassisnum- dealer. Let erop dat u het juiste postadres ver- mer/bouwjaar: meldt. Datum van Linde streeft er continu naar om zijn producten overdracht: verder te ontwikkelen. Wij vragen uw begrip Bedieningshandleiding – 396 801 15 09 NL – 06/2014...
Inleiding Verantwoord gebruik voor het feit dat in het belang van de vooruit- de gegevens, afbeeldingen en beschrijvingen gang afbeeldingen en technische gegevens in in deze bedieningsinstructies. technisch opzicht kunnen veranderen, zowel Deze bedieningsinstructies mogen niet gere- qua vorm, uitrusting als knowhow. produceerd, vertaald of voor derden toegan- Om die reden kan de fabrikant geen enkele kelijk gemaakt worden, ook niet in de vorm...
Inleiding Verantwoord gebruik De EU-richtlijn 89/654/EEG (Minimumvoor- voorzetapparaat met betrekking tot de desbe- schriften inzake veiligheid en gezondheid treffende instructies. voor arbeidsplaatsen) dient te worden opge- Als voorzetapparatuur niet samen met de volgd. Voor niet-Europese landengelden de heftruck, wordt geleverd, moeten de specifi- respectieve nationale voorschriften.
Inleiding Ongeoorloofd gebruik Ongeoorloofd gebruik GEVAAR Het is niet toegestaan: • om de machine te gebruiken voor het trans- Groot risico van materiële schade, gevaar van porteren van personen (als de machine niet ernstig letsel en levensgevaar. voor dit gebruiksdoel is ontworpen) Voorkom ongeoorloofd gebruik.
Inleiding Technische beschrijving factoren die zelfs voor een specialist niet altijd LET OP duidelijk zijn. Dit label bevindt zich op die plaatsen van de heftruck waar speciale MILIEUVOORSCHRIFT voorzichtigheid en aandacht vereist zijn. De hier gegeven instructies moeten worden Lees het betreffende gedeelte van opgevolgd om milieuvervuiling te voorkomen.
De doorkijkhefmast garandeert het volgende: • Ideaal zicht dankzij de slanke hefmastpro- Linde Load Control. fielen • Volledig hefvermogen tot de maximale De Linde Load Control (LLC) regelelektronica hefhoogte van de heftruck zorgt voor: • Enorm resthefvermogen • Op de millimeter nauwkeurige en veilige hantering van de last •...
Veiligheid Veiligheidsvoorschriften Veiligheidsvoorschriften Veiligheidsinformatie Het is van essentieel belang dat het bedie- ningspersoneel en het onderhoudspersoneel GEVAAR de bij deze bedieningsinstructies gevoegde ”voorschriften voor het gebruik van industriële De machine mag niet door onbevoegde personen machines” opvolgen. worden gebruikt. Alleen getrainde en voor het bedienen geautori- Daarin wordt bijvoorbeeld op het volgende seerde personen mogen toegang tot de machine ingegaan:...
Veiligheid Restrisico’s LET OP WAARSCHUWING Diverse functies worden ondersteund door gasve- Gezondheidsrisico door niet-ioniserende straling ren. Gasveren hebben een hoge inwendige druk van achteraf gemonteerde apparaten (bijv. zen- tot 300 bar. ders). Zij mogen uitsluitend in drukloze toestand worden Er moet altijd op worden toegezien dat de instruc- gedemonteerd, en zij mogen niet worden geopend ties van de fabrikant worden opgevolgd en dat per- zonder uitdrukkelijke instructie daartoe.
Veiligheid Stabiliteit Ook buiten de directe gevarenzone van de gladde of onregelmatige oppervlakken, heftruck zelf kan een restrisico niet worden of door slecht zicht uitgesloten. Personen in het gebied rondom • Val-, struikel- en uitglijgevaar etc. wanneer de heftruck moeten derhalve extra op de u zich op de heftruck verplaatst, met name heftruck letten, zodat zij in geval van een in natte omstandigheden, bij lekkende...
Veiligheid Omgang met te gebruiken middelen De stabiliteit van uw machine is gegarandeerd wanneer de machine op de juiste manier en in overeenstemming met het gebruiksdoel wordt gebruikt. Mocht de machine tijdens een niet-goedgekeurde toepassing of door verkeerd gebruik kantelen, volg dan altijd de hierboven gegeven instructies op.
Veiligheid Periodieke veiligheidsinspectie Periodieke veiligheidsinspec- Er dienen periodieke veiligheidsinspecties te worden uitgevoerd, om de goede werking en veiligheid van de heftruck te behouden. Volg de nationale voorschriften van uw land In Europa zijn de nationale wetten geba- seerd op de richtlijnen 95/63/EG, 99/92/EG en 2001/45/EG.
Veiligheid Voorzetapparatuur monteren Voorzetapparatuur monteren Alleen specialisten mogen de voorzetappa- ratuur monteren en de energietoevoer voor machinaal bediende voorzetapparaten aan- sluiten. Mechanische aansluiting Bij hangende voorzetapparatuur moeten het voorzetapparaat en het vorkenbord van dezelfde klasse zijn. Hefver- Klasse Last- mogen Volgens zwaarte- Ontwerp...
Veiligheid Voorzetapparatuur monteren en kettinghouders − van de fabrikant van de heftruck beschikbaar zijn. Neem contact op met uw servicepartner. Hydraulische aansluiting WAARSCHUWING Het hydraulisch systeem staat onder druk. Verwon- dingsgevaar. Draag beschermende kleding en gebruik persoon- lijke beschermingsmiddelen. LET OP Beschadiging van het hydraulisch systeem door vervuiling.
Veiligheid Nooduitgang via achterruit Extra lastindicatieplaatje Voorzetapparatuur beïnvloedt het hefvermo- gen en de stabiliteit van de heftruck. Voor elk voorzetapparaat moet er in het zicht van de bestuurder een extra lastindicatieplaatje worden aangebracht met daarop het hefver- mogen van de heftruck met voorzetapparaat; zie de paragraaf ’Extra lastindicatieplaatje voor voorzetapparatuur’.
Veiligheid Nooddaalinrichting Nooddaalinrichting Bij een storing kunt u het vorkenbord met de hand laten zakken. GEVAAR Ongeval- of levensgevaar tijdens het dalen van het vorkenbord met vorken. Er mag niemand in de buurt van de vorken staan wanneer deze dalen. Laat tijdens het dalen de dopsleutel op de tapbout (1) van het kleppenblok zitten, zodat de daalbeweging op elk...
Veiligheid Slepen Draai de tapbout (1) met de dopsleutel langzaam ca. 3 omwentelingen linksom tot het vorkenbord helemaal gedaald is. Draai de zelfborgende moer (2) ca. 2 om- wentelingen los. Draai de tapbout (1) rechtsom weer vast. Anders kan het vorkenbord niet met de joystick worden geheven Aanhaalmoment 10 Nm.
Veiligheid Slepen WAARSCHUWING De heftruck kan niet meer worden geremd. Ook de parkeerrem functioneert niet. Voor het slepen van de vorkheftruck moet daarom een sleepvoertuig worden gebruikt met voldoende trekkracht en remvermogen voor de onberemde gesleepte last. De heftruck mag alleen worden gesleept met behulp van een vaste verbinding (sleepstang).
Pagina 27
Veiligheid Slepen Draai de zelfborgende moer (2) (sleutel- wijdte 19 mm) aan de pomp met variabel slagvolume met een dopsleutel los. Schroef de tapbout (1) (sleutelwijdte 8 mm) met de dopsleutel 2 omwentelingen los. Borg de tapbout met de zelfborgende moer (2) en haal de moer aan met 50 Nm.
Veiligheid Slepen Draai de borgmoer (6) los. Schroef het draadeind (5) tot aan de aan- slag naar binnen en haal het aan met 25 Nm. Pers met een vetspuit ca. 4 slagen vet in de smeernippel (8) totdat de rem is uitgeschakeld.
Pagina 29
Veiligheid Slepen Breng de bodemplaat aan. Leg de vloermat weer op zijn plaats en sluit de motorkap. Breng de afdekplaat linksvoor aan. GEVAAR Uw heftruck mag niet met een defect remsysteem worden gereden. Controleer na reparaties aan het remsysteem al- tijd op een goede werking van het systeem.
Overzicht Identificatieplaatjes Identificatieplaatjes Typeplaatje Hefmastnummer (sticker) Identificatieplaatje van rechter wielaandrijving (sticker op het huis) Chassisnummer (ingeslagen) Identificatieplaatje van de motor Bedieningshandleiding – 396 801 15 09 NL – 06/2014...
Pagina 33
Overzicht Identificatieplaatjes Typeplaatje Typeplaatje Fabrikant Type/chassisnummer/bouwjaar Leeggewicht Tijdelijke aanduiding voor ”data- matrix-code” CE-markering Nominaal aandrijfvermogen Nominaal hefvermogen OPMERKING De CE-markering bevestigt de overeenstem- ming met de EG-machinerichtlijn en de over- eenstemming met alle op de machine van toepassing zijnde richtlijnen. Identificatieplaatje van de stuuras Identificatieplaatje van de stuuras t3961058b...
Overzicht Overzicht van de heftruck Overzicht van de heftruck Hefmast Stuuras Hefcilinders Batterijdeksel Deksel van centrale elektrische installatie Neigcilinders Displayeenheid Motorkap Schakelaarpaneel voor tuimelschakelaar Hendel voor openen van motorkap (speciale uitrusting) Treden voor op- en afstappen Stuur/hydrostatische stuurinrichting Wielaandrijving links Vorkenbord Joystick Bestuurdersstoel...
Overzicht Bedieningselementen Bedieningselementen Stuur/hydrostatische stuurinrichting Rempedaal Parkeerremhendel Bestuurdersstoel Startschakelaar met contactsleutel Rijpedaal voor achteruitrijden Opbergvak Label ”machineconfiguratie” (voor een be- Joystick voor werkhydrauliek schrijving zie ”Label machineconfiguratie”) Joystick voor extra hydraulisch systeem Label met ”gegarandeerd geluidsvermo- (voorzetapparatuur) (speciale uitrusting) gensniveau” Sticker met symbool voor extra hydraulisch Indicatielampje voor richtingsaanwijzers systeem (voorzetapparatuur) (speciale...
Pagina 37
Overzicht Displayeenheid Displayeenheid Symbool zonder functie H1 Indicator voor de hydrauliekolietempera- Symbool voor ”klokdisplay (am/pm)” tuur Symbool zonder functie Batterij-indicator H2 Functietoets H3 Indicator voor de motoroliedruk / indica- Resettoets tor voor het motoroliepeil Tijddisplay H4 Storing in de elektrische regeleenheid Symbool ”Motor niet starten”...
Pagina 38
Overzicht Displayeenheid Mogelijke storingen Weergave-element Werking Oplossing Multi-V-riem gescheurd of riemspanning te laag. Spanner van multi-V-riem defect. Kabel defect. (3) Batterij-indicator H2 - Licht op bij storingen in de generator. (rood) Wisselstroomalternator defect. Laadregelaar of uitschakelre- lais defect. Kortsluiting aan uitgang D+ van de displayeenheid.
Pagina 39
Overzicht Displayeenheid Mogelijke storingen Weergave-element Werking Oplossing (7) Display joystick elektro- - Licht op wanneer de functie nisch ontgrendeld H12 ”joystick ontgrendeld” is (groen) ingeschakeld. - Licht op en klinkt er een Regenereer het deeltjesfilter zoemer. onmiddellijk. - Display: storingscode in het (8) Deeltjesfilterwaarschu- tekstveld (28) bij een storing wing H13...
Pagina 40
Overzicht Displayeenheid Mogelijke storingen Weergave-element Werking Oplossing Als het aantal draaiuren tot de volgende onderhoudsbeurt minder dan of gelijk aan Het display kan alleen (15) Symbool voor ”over- nul is, knippert het symbool worden gereset met het schreden onderhoudsinter- telkens wanneer de machine diagnoseprogramma.
Pagina 41
Overzicht Displayeenheid Mogelijke storingen Weergave-element Werking Oplossing Na het inschakelen van het contact toont het displayveld (17) het aantal draaiuren tot de volgende onderhoudsbeurt (aftellend). (26) Symbool voor ”draaiuren Symbool (26) licht op. Na tot de volgende onderhouds- 5 seconden dooft het symbool beurt”...
Pagina 42
Overzicht Displayeenheid Mogelijke storingen Weergave-element Werking Oplossing Functie alleen beschikbaar bij dieselheftrucks: - Licht op terwijl de gloeibou- (33) Gloeibougie-indicator Identificeer de storing met gies worden opgewarmd en behulp van het diagnosepro- gaat vervolgens uit. (geel) gramma. - Knippert bij een storing in de motor of de motorregeleen- heid.
Gebruik Onderhoud voor de eerste ingebruikname Onderhoud voor de eerste ingebruikname Motor Brandstof tanken Motoroliepeil controleren Koelvloeistofniveau controleren Transmissie Oliepeil van de planetaire overbrenging controleren Chassis Wielbevestigingen aanhalen Bandenspanning controleren Remsysteem controleren Stuurinrichting controleren Elektrische installatie Toestand van de batterij controleren. Hydraulisch systeem Oliepeil in het hydraulisch systeem controleren.
Gebruik Controles bij begin van ploegendienst Controles bij begin van ploegendienst Motor Brandstofniveau controleren Motoroliepeil controleren Koelvloeistofniveau controleren Heftruck op lekkage controleren (visuele controle) Chassis, plaatwerk en bevestigingen Vergrendeling van het verstelmechanisme van de stuurkolom controleren Toestand van de bestuurdersstoel en veiligheidsgordel controleren (visuele controle) Ruitensproeierinstallatie: vulniveau in het reservoir controleren Chassis Banden en velgen controleren (profiel, uitwendige beschadiging, spanning)
Gebruik Standaarduitrusting Standaarduitrusting Op- en afstappen WAARSCHUWING Bij het op- en afstappen bestaat er verwondingsge- vaar voor de voeten en de rug. Stap altijd op en af met de voorzijde van uw lichaam naar de heftruck gewend. OPMERKING Gebruik nooit het stuur of de bedieningshen- dels als op- of afstaphulp.
Gebruik Standaarduitrusting OPMERKING Bij langdurig zitten wordt de ruggenwervel zwaar belast. Probeer dit te compenseren door regelmatig eenvoudige gymnastiekoef- eningen te doen. Naar voren en naar achteren verstellen Trek de hendel (1) omhoog. Schuif de bestuurdersstoel naar achteren of voren op de geleidingen, om de com- fortabelste positie van de bestuurder ten opzichte van het stuur en de rijpedalen te...
Pagina 50
Gebruik Standaarduitrusting Beweeg de hendel (3) naar boven voor een groter gewicht. Beweeg de hendel (3) naar beneden voor een lager gewicht. Lendensteun verstellen (alleen bij een Comfort-bestuurdersstoel) OPMERKING Met behulp van de lendensteun kan de contouren van de rugleuning optimaal op de lichaamsvorm van de bestuurder worden afgestemd.
Gebruik Standaarduitrusting Comfort-bestuurdersstoel met luchtvering WAARSCHUWING Als de stoel niet goed is afgesteld, kan dit tot rugklachten leiden. De verstelinrichtingen voor de bestuurdersstoel mogen niet worden versteld tijdens het werken. Telkens voordat de machine wordt gestart en tel- kens wanneer er van bestuurder wordt gewisseld, moet de stoel worden afgesteld op het gewicht van de betreffende bestuurder en moet worden gecontroleerd of alle verstelinrichtingen goed zijn...
Pagina 52
Gebruik Standaarduitrusting Op het gewicht van de bestuurder afstellen OPMERKING De stoel moet op het gewicht van de bestuur- der worden afgesteld wanneer de bestuurder op de stoel zit. Controleer de gewichtsinstelling in het kijkvenster (4). Het juiste bestuurdersgewicht is ingesteld wanneer de pijl zich in het midden van het kijkvenster (4) bevindt.
Gebruik Standaarduitrusting Lendensteun verstellen OPMERKING Met behulp van de lendensteun kan de contouren van de rugleuning optimaal op de lichaamsvorm van de bestuurder worden afgestemd. Draai de knop (5) naar links of rechts. De bolling van het onderste en het bovenste gedeelte van de rugleuning kan apart worden afgesteld.
Gebruik Standaarduitrusting Luxe bestuurdersstoel met handma- tige gewichtsinstelling WAARSCHUWING Als de stoel niet goed is afgesteld, kan dit tot rugklachten leiden. De verstelinrichtingen voor de bestuurdersstoel mogen niet worden versteld tijdens het werken. Telkens voordat de machine in gebruik wordt genomen en telkens wanneer er van bestuurder wordt gewisseld, moet de stoel worden afgesteld op het gewicht van de betreffende bestuurder en moet...
Pagina 55
Gebruik Standaarduitrusting Op het gewicht van de bestuurder afstellen OPMERKING De stoel moet op het gewicht van de bestuur- der worden afgesteld wanneer de bestuurder op de stoel zit. Controleer de gewichtsinstelling in het controlevenster (4). Het juiste bestuurdersgewicht is ingesteld wanneer de pijl zich in het midden van het controlevenster (4) bevindt.
Pagina 56
Gebruik Standaarduitrusting Stoelhoek verstellen Trek de hendel (5) omhoog. Door de stoelzitting te be- of ontlasten, wordt de stoelzitting in de gewenste stand gebracht. Zittingdiepte verstellen Trek de hendel (6) omhoog. Door de stoelzitting naar voren of achteren te schuiven, wordt de stoelzitting in de gewenste stand gebracht.
Gebruik Standaarduitrusting Luxe actieve bestuurdersstoel met handmatige gewichtsinstelling De luxe actieve bestuurdersstoel wordt op dezelfde manier bediend als de luxe bestuur- dersstoel. Alleen wordt de stoelverwarming anders in- en uitgeschakeld. Stoelverwarming inschakelen (luxe actieve bestuurdersstoel) Druk de schakelaar (11) omhoog om de stoelverwarming in te schakelen.
Pagina 58
Gebruik Standaarduitrusting OPMERKING Bij langdurig zitten wordt de ruggenwervel zwaar belast. Probeer dit te compenseren door regelmatig eenvoudige gymnastiekoef- eningen te doen. Naar voren en naar achteren verstellen Trek de hendel (1) omhoog. Schuif de bestuurdersstoel naar achteren of voren op de geleidingen, om de com- fortabelste positie van de bestuurder ten opzichte van het stuur en de rijpedalen te...
Pagina 59
Gebruik Standaarduitrusting Stoelhoek verstellen Trek de hendel (3) omhoog. Door de stoelzitting te be- of ontlasten, wordt de stoelzitting in de gewenste stand gebracht. Zittingdiepte verstellen Trek de hendel (4) omhoog. Door de stoelzitting naar voren of achteren te schuiven, wordt de stoelzitting in de gewenste stand gebracht.
Gebruik Standaarduitrusting Luxe actieve bestuurdersstoel met automatische gewichtsinstelling De luxe actieve bestuurdersstoel wordt op dezelfde manier bediend als de luxe bestuur- dersstoel. Alleen wordt de stoelverwarming anders in- en uitgeschakeld. Stoelverwarming inschakelen (luxe actieve bestuurdersstoel) Druk de schakelaar (9) omhoog om de stoelverwarming in te schakelen.
Gebruik Standaarduitrusting Stuurkolom verstellen GEVAAR Veilig rijden is niet gegarandeerd wanneer de klembout open is. Stel de stuurkolom alleen af wanneer de heftruck stilstaat. Controleer voordat u met de machine probeert te rijden of de stuurkolom stevig met de spanbout (2) is vastgeschroefd.
Gebruik Standaarduitrusting Druk de beide drukknoppen (2) en (3) gedurende 3 seconden tegelijkertijd in. De uren in de indicatie tijd (1) gaan knipperen. OPMERKING De uren of minuten kunnen stapsgewijs worden aangepast door herhaaldelijk op de drukknop (2) te drukken of snel door de drukknop ingedrukt te houden.
Gebruik Standaarduitrusting heidsgordel mag eveneens worden gebruikt. Wanneer de deuren geopend of verwijderd zijn, is het echter verplicht om de gordel te dra- gen. PVC-deuren vormen geen veiligheidssy- steem voor bestuurders. Bij heftrucks met de speciale functie ”Snelheidsbegrenzing” moet de veiligheidsgordel ook bij gereduceerde snelheid worden gedragen.
Gebruik Standaarduitrusting OPMERKING Het automatische blokkeermechanisme kan worden geactiveerd als de gordel te snel naar binnen loopt en de tong tegen het huis slaat. De gordel kan dan niet met normale kracht naar buiten worden getrokken. Verbrandingsmotor starten en afzetten (tweepedalensysteem) Motor starten GEVAAR Vergiftigingsgevaar!
Pagina 65
Gebruik Standaarduitrusting Let op de displayeenheid (4). OPMERKING Na het inschakelen van het contact voert het display een zelftest uit. Alle indicators gaan gedurende ca. 2 seconden aan en op de dis- playeenheid (4) wordt in het displayveld (10) gedurende 5 seconden het aantal draaiuren tot de volgende onderhoudsbeurt getoond.
Gebruik Standaarduitrusting Als de motor afslaat, verschijnt het symbool ”Motor niet starten” (11). OPMERKING Er is een blokkering tegen herhaald starten actief en de motor kan niet worden gestart. Laat het contact altijd ingeschakeld tot het symbool dooft. Probeer vervolgens opnieuw te starten. Wacht ten minste een minuut tussen de startpogingen, om de batterij te sparen.
Gebruik Standaarduitrusting Haal uw voeten van de rijpedalen (3). Draai de contactsleutel (2) in de nulstand. OPMERKING Wanneer de motor wordt afgezet, wordt de rem ingeschakeld. Draai de parkeerremhendel (1) naar rechts tot deze vergrendelt. De parkeerrem is nu ingeschakeld. ...
Gebruik Standaarduitrusting OPMERKING De vorkheftruck kan alleen rijden wanneer de bestuurdersstoel belast is. Start de motor. Breng de vorken iets omhoog en neig de hefmast naar achteren. Haal de machine van de parkeerrem (ontgrendel de parkeerremhendel (1) en duw hem tot aan de aanslag naar beneden).
Gebruik Standaarduitrusting lereert vervolgens in de tegenovergestelde rijrichting. Hellingen oprijden Trap het rempedaal (3) helemaal in. Haal de machine van de parkeerremhendel (1) en duw hem tot aan de aanslag naar beneden. Laat het rempedaal weer half opkomen. ...
Gebruik Standaarduitrusting Verbrandingsmotor starten en afzetten (eenpedaalsysteem) Motor starten GEVAAR Vergiftigingsgevaar! Laat de motor niet in ongeventileerde ruimtes draaien. OPMERKING Voorkom indien mogelijk het herhaaldelijk starten van de motor en korte werkcycli, omdat hierdoor de motor niet op bedrijfstemperatuur kan komen. Herhaaldelijk koud starten leidt tot grotere slijtage.
Pagina 71
Gebruik Standaarduitrusting Plaats uw voet op het rijpedaal (3). Draai de parkeerremhendel (1) naar rechts tot deze vergrendelt. De parkeerrem moet ingeschakeld zijn (als de parkeerrem niet is ingeschakeld, kan de motor niet worden gestart). Steek de contactsleutel (2) in de contact- en startschakelaar en draai de sleutel van de nulstand in stand ”I”.
Pagina 72
Gebruik Standaarduitrusting Wacht tot de gloeibougie-indicator (14) dooft Draai de contactsleutel in stand ”II”. Zodra de motor start Contactsleutel loslaten. Symbool (8) knippert. LET OP In geval van dikke en aanhoudende rook in het uitlaatgas moet de heftruck worden uitgeschakeld. Neem contact op met uw geautoriseerde dealer.
Pagina 73
Gebruik Standaarduitrusting Motor uitschakelen LET OP Bij motoren met turbocompressor bestaat het risico dat door het hoge toerental van de turbo-as (≥ 100.000 tpm bij vollast) de aslagering door een tekort aan smering droogloopt en beschadigd raakt. Schakel de motor niet uit wanneer deze met vollast draait, maar laat hem enkele minuten met een laag toerental draaien.
Gebruik Standaarduitrusting Rijden (eenpedaalsysteem) WAARSCHUWING Het is over het algemeen niet toegestaan om op lange hellingen van meer dan 15% te rijden, dit vanwege de voorgeschreven minimale remwerk- ings- en stabiliteitswaarden. Neem contact op met uw geautoriseerde dealer voordat u op steilere hellingen rijdt.
Pagina 75
Gebruik Standaarduitrusting Haal de machine van de parkeerrem (ontgrendel de parkeerremhendel (1) en duw hem tot aan de aanslag naar beneden). Vooruitrijden Beweeg de rijrichtinghendel (4) naar voren. Trap voorzichtig het rijpedaal (3) in. De rijsnelheid van de machine neemt toe naarmate het pedaal verder wordt ingetrapt.
Pagina 76
Gebruik Standaarduitrusting Hellingen oprijden Trap het rempedaal (2) helemaal in. Haal de machine van de parkeerremhendel (1) en duw hem tot aan de aanslag naar beneden. Laat het rempedaal weer half opkomen. Trap op het rijpedaal (3). ...
Gebruik Standaarduitrusting Stuurinrichting Besturing Dankzij de hydrostatische stuurinrichting is er slechts zeer weinig kracht nodig om aan het stuur te draaien. Dit is vooral gunstig tijdens het werk met pallets in smalle gangpaden. Starten en rijden. Draai het stuurwiel tot aan de aanslag naar links en naar rechts.
Pagina 78
Gebruik Standaarduitrusting bepaalde gevallen de last van de vorken kan schieten. In ongunstige omstandigheden kan ook de motor afslaan; hierdoor verschijnt het symbool ”Motor niet starten” (3) op de displayeenheid. Er is een blokkering tegen herhaald starten actief en de motor kan niet worden gestart. Laat het contact altijd ingeschakeld tot het symbool ”Motor niet starten”...
Gebruik Standaarduitrusting Druk op de knop (1). De parkeerrem is gelost. Duw de parkeerremhendel (2) tot aan de aanslag omlaag. Het symbool op het indicatiepaneel dooft. GEVAAR Uw heftruck mag niet met een defect remsysteem worden gereden. Als u gebreken of slijtage aan het remsysteem vaststelt, neem dan onmiddellijk contact op met uw geautoriseerde dealer.
Gebruik Standaarduitrusting Joystick bij bediening met centrale hendel WAARSCHUWING Door de bewegingen van de hefmast of voorzetapparatuur bestaat er beknellingsgevaar voor de bestuurder. Reik of stap daarom nooit tussen de hefmastconstructie of in de ruimte tussen hefmast en heftruck. De hefinrichting en de voorzetap- paratuur mogen uitsluitend worden gebruikt voor het beoogde doel.
Pagina 81
Gebruik Standaarduitrusting OPMERKING De joysticks werken alleen wanneer de motor draait en de bestuurder op de stoel zit. Vorkenbord heffen GEVAAR Bij het heffen van de vorken is er een verhoogd val- en beknellingsgevaar. Het is daarom niet toegestaan om op de geheven vorken te staan.
Gebruik Standaarduitrusting OPMERKING De hier beschreven bediening van voorzetap- paratuur is bedoeld als voorbeeld. Afhankelijk van de uitrusting van uw heftruck kan de confi- guratie van de joystick verschillend zijn. Let op de schakelsymbolen met pijlen. Sideshift bedienen OPMERKING Om beschadiging te voorkomen, mag de sideshift niet worden bediend wanneer de vorken op de grond rusten.
Gebruik Standaarduitrusting Vorkverstelling bedienen OPMERKING Om beschadiging te voorkomen, mag de vorkverstelling niet worden bediend met een last op de vorken of wanneer de vorken op de grond rusten. Gebruik de vorkverstelling niet als een klem. Duw de joystick (2) naar voren. De vorken schuiven uit elkaar.
Gebruik Standaarduitrusting Duw de joystick (2) naar links. Het apparaat draait naar links. Duw de joystick (2) naar rechts. Het apparaat draait naar rechts. Klem bedienen GEVAAR Er bestaat een verhoogd ongevalrisico door een vallende last. Bij voorzetapparatuur met een klemfunctie (bijv. een balenklem), moet er een vergrendelbare joystick worden gebruikt.
Gebruik Standaarduitrusting Elektronisch vergrendeld Duw de joystick (2) ten minste 40% naar voren en zet hem vervolgens in de nulstand. De joystick wordt ca. één seconde ontgren- deld en in de displayeenheid licht het display (3) op. OPMERKING Als de joystick gedurende deze tijd niet naar voren wordt geduwd, wordt hij weer vergrendeld.
Gebruik Standaarduitrusting Joystick bij bediening met afzonder- lijke hendel WAARSCHUWING Door de bewegingen van de hefmast of voorzetapparatuur bestaat er beknellingsgevaar voor de bestuurder. Reik of stap daarom nooit tussen de hefmastconstructie of in de ruimte tussen hefmast en heftruck. De hefinrichting en de voorzetap- paratuur mogen uitsluitend worden gebruikt voor het beoogde doel.
Pagina 87
Gebruik Standaarduitrusting Vorkenbord heffen GEVAAR Bij het heffen van de vorken is er een verhoogd val- en beknellingsgevaar. Het is daarom niet toegestaan om op de geheven vorken te staan. Trek de joystick (1) naar achteren. Vorkenbord laten zakken ...
Pagina 88
Gebruik Standaarduitrusting van de uitrusting van uw heftruck kan de confi- guratie van de joystick verschillend zijn. Let op de schakelsymbolen met pijlen. Sideshift bedienen OPMERKING Om beschadiging te voorkomen, mag de sideshift niet worden bediend wanneer de vorken op de grond rusten. ...
Pagina 89
Gebruik Standaarduitrusting Vorkverstelling bedienen OPMERKING Om beschadiging te voorkomen, mag de vorkverstelling niet worden bediend met een last op de vorken of wanneer de vorken op de grond rusten. Gebruik de vorkverstelling niet als een klem. Duw de joystick (4) naar voren. De vorken schuiven uit elkaar.
Pagina 90
Gebruik Standaarduitrusting Duw de joystick (5) naar voren. Het apparaat draait naar links. Trek de joystick (5) naar achteren. Het apparaat draait naar rechts. Klem bedienen GEVAAR Er bestaat een verhoogd ongevalrisico door een vallende last. Bij voorzetapparatuur met een klemfunctie (bijv. een balenklem), moet er een vergrendelbare joystick worden gebruikt.
Pagina 91
Gebruik Standaarduitrusting Elektronisch vergrendeld Duw de joystick (4) (afhankelijk van de uitvoering) ten minste 40% naar voren en zet hem vervolgens in de nulstand. De joystick wordt ca. één seconde ontgren- deld en in de displayeenheid licht het display (6) op.
Gebruik Standaarduitrusting Deeltjesfilter regenereren GEVAAR Houd tijdens het regenereren alle brandstof uit de buurt. Tank daarom tijdens het regenereren geen brand- stof! Deeltjesfilterniveaus tijdens het regene- reren Vervuilingsdisplay (alleen als de vervuiling wordt weergegeven): • 0 balken zwart = > deeltjesfilter leeg. •...
Gebruik Standaarduitrusting WAARSCHUWING Tijdens het regenereren treden er hoge temperaturen op in het deeltjesfilter, het uitlaatsysteem en de omgeving daarvan. Regeneer nooit in de buurt van brandbare materialen. Niet aanraken − verbrandingsgevaar. Controleer dagelijks of de om- geving waarin de uitlaatgassen worden uitgestoten schoon is.
Pagina 94
Gebruik Standaarduitrusting Met de drukknop (8) kunnen de volgende acties worden geactiveerd: Regeneratie afbreken. Druk op de drukknop (8). Het regenereren wordt afgebroken en in het tekstveld (4) van de displayeenheid wordt (uit) weergegeven, samen met de vervuiling. Druk opnieuw op de drukknop (8). Het regenereren wordt opnieuw gestart en de vervuilingsindicatie in het tekstveld (4) verdwijnt.
Pagina 95
Gebruik Standaarduitrusting In geval van een storing tijdens het regene- reren, knippert de voorgloei-indicator (2) of de deeltjesfilterwaarschuwing (3) en klinkt er een zoemer. Om de zoemer uit te schakelen, moet u op de resettoets (7) drukken. Neem in dat geval contact op met uw geautoriseerde dealer.
Pagina 96
Gebruik Standaarduitrusting Met de drukknop (8) kunnen de volgende extra acties worden geactiveerd: Regeneratie afbreken. Druk op de drukknop (8). Het regenereren wordt afgebroken en in het tekstveld (4) van de displayeenheid wordt (uit) weergegeven, samen met de vervuiling. ...
Pagina 97
Gebruik Standaarduitrusting Regeneratie voortijdig starten. Het regenereren kan ook voortijdig worden gestart. Dit is alleen mogelijk als er een vervuilingsin- dicatie van 5 balken in het tekstveld (4) wordt weergegeven. Bij Amerikaanse heftrucks moet er een ver- vuilingsindicatie van 5 balken in het tekstveld (4) worden weergegeven.
Pagina 98
Gebruik Standaarduitrusting Druk op de drukknop (8). De automatische start van het regenereren wordt voorkomen. Druk opnieuw op de drukknop (8). De automatische modus wordt opnieuw geactiveerd. OPMERKING Het regenereren wordt afgebroken wanneer de heftruck wordt uitgeschakeld. Wanneer de heftruck wordt ingeschakeld, wordt de automatische modus opnieuw geactiveerd.
Pagina 99
Gebruik Standaarduitrusting Houd de knop (8) drie seconden ingedrukt (aan) wordt weergegeven, samen met de vervuilingsindicatie in het tekstveld (4) van de displayeenheid. Laat de knop (8) los. Het symbool (5) begint te knipperen. De re- generatie wordt aangevraagd en er wordt gecontroleerd of de motor op bedrijfstempera- tuur is.
Pagina 100
Gebruik Standaarduitrusting Met de drukknop (8) kunnen de volgende extra acties worden geactiveerd: Regeneratie afbreken. Druk op de drukknop (8). Het regenereren wordt afgebroken en in het tekstveld (4) van de displayeenheid wordt de vervuiling weergegeven. Druk opnieuw op de drukknop (8). Het regenereren wordt opnieuw gestart.
Pagina 101
Gebruik Standaarduitrusting Bij Amerikaanse heftrucks moet er een ver- vuilingsindicatie van 5 balken in het tekstveld (4) worden weergegeven. Tevens moet in de dakconsole het oranje indicatielampje (10), alleen aanwezig bij Amerikaanse machines, branden. Dit indicatielampje wordt alleen ge- activeerd als er zeven uur sinds de laatste regeneratie zijn verstreken.
Gebruik Standaarduitrusting In geval van een storing tijdens het regene- reren, knippert de voorgloei-indicator (2) of de deeltjesfilterwaarschuwing (3) en klinkt er een zoemer. Om de zoemer uit te schakelen, moet u op de resettoets (7) drukken. Neem in dat geval contact op met uw geautoriseerde dealer.
Pagina 103
Gebruik Standaarduitrusting OPMERKING Controleer alvorens te regenereren of er vol- doende brandstof in de tank aanwezig is. Als het brandstofdisplay ”Reserve” aangeeft, moet er worden getankt alvorens te regenere- ren. In het tekstveld (4) van de displayeenheid (1) wordt de vervuiling weergegeven. Het regenereren moet handmatig worden gestart als het deeltjesfilter vol is.
Pagina 104
Gebruik Standaarduitrusting Houd de knop (8) drie seconden ingedrukt (aan) wordt weergegeven, samen met de vervuilingsindicatie in het tekstveld (4) van de displayeenheid. Laat de knop (8) los. Het symbool (5) begint te knipperen. De re- generatie wordt aangevraagd en er wordt gecontroleerd of de motor op bedrijfstempera- tuur is.
Pagina 105
Gebruik Standaarduitrusting In geval van een storing tijdens het regene- reren, knippert de voorgloei-indicator (2) of de deeltjesfilterwaarschuwing (3) en klinkt er een zoemer. Om de zoemer uit te schakelen, moet u op de resettoets (7) drukken. Neem in dat geval contact op met uw geautoriseerde dealer.
Gebruik Speciale uitrusting Speciale uitrusting Drukloos maken Bij het vervangen van hydraulische compo- nenten of het aansluiten van voorzetappara- tuur op de snelkoppelingen van de werkhy- drauliek moet het hydraulisch systeem druk- loos worden gemaakt. Schakel de motor uit. ...
Gebruik Speciale uitrusting Ventilatieruitje openen Trek de hendel (5) naar voren. De ruit gaat open. Druk de hendel (5) naar achteren. De ruit gaat dicht. Verlichting OPMERKING De configuratie van de schakelaars op de console rechtsboven aan het beschermdak is afhankelijk van de uitvoering.
Pagina 108
Gebruik Speciale uitrusting Druk op de drukschakelaar (8). De interieurverlichting (9) is ingeschakeld. OPMERKING Als de drukschakelaar (8) is bediend, kunnen de interieurverlichtingen (7) en (9) met de tuimelschakelaar (1) in- en uitgeschakeld worden. Verlichting inschakelen Zet de tuimelschakelaar (2) in de middelste stand.
Gebruik Speciale uitrusting Zwaailamp inschakelen Afhankelijk van de uitrusting zijn er twee verschillende uitvoeringen. Uitvoering 1 (eentraps schakelaar): Druk op de tuimelschakelaar (6). De zwaailamp is altijd ingeschakeld. Uitvoering 2 (tweetraps schakelaar): Zet de tuimelschakelaar (6) in de middelste stand.
Gebruik Speciale uitrusting BlueSpot ”BlueSpot” is een visuele waarschuwingseen- heid waarmee in rijomgevingen met slecht zicht (zoals gangpaden, hoge stellingen) en op onoverzichtelijke kruisingen voertuigen vroegtijdig kunnen worden waargenomen. ”BlueSpot” is gemonteerd op een steun op het beschermdak en projecteert een krachtige blauwe lichtpunt (LED-technologie) op de grond.
Gebruik Speciale uitrusting BlueSpot inschakelen Afhankelijk van de aanwezige uitrusting zijn er drie manieren om BlueSpot te activeren: Versie 1 Bedien de tuimelschakelaar (1). Bedien de tuimelschakelaar (1): • Niveau 0: BlueSpot ”UIT” • Niveau 1: BlueSpot ”AAN” voor achteruitrij- •...
Gebruik Speciale uitrusting Zet tuimelschakelaar (2 ) en (3) in de nulstand. Duw de bedieningshendel (1) aan het stuur vanuit de middelste stand omhoog. De voorruitwisser wist intermitterend zolang de hendel wordt bediend. Duw de bedieningshendel (1) aan het stuur vanuit de middelste stand omlaag.
Gebruik Speciale uitrusting Voorruit- en achterruitwisser inschakelen Zet de tuimelschakelaar (2) in de middelste stand. Machine staat stil of rijdt vooruit: Duw de bedieningshendel (1) aan het stuur vanuit de middelste stand omhoog. Zolang de hendel wordt bediend, wist de voor- ruitwisser continu en wist de achterruitwisser intermitterend.
Pagina 114
Gebruik Speciale uitrusting Voorruit- en dakruitwisser inschakelen Zet de tuimelschakelaar (3) in de middelste stand. Duw de bedieningshendel (1) aan het stuur vanuit de middelste stand omhoog. Zolang de hendel wordt bediend, wissen de voorruitwisser en dakruitwisser intermitte- rend.
Gebruik Speciale uitrusting Ruitverwarming Achterruitverwarming inschakelen Druk op de drukknop (1). Dummytest (2). Dummytest (1). De achterruitverwarming wordt uitgeschakeld. Dummytest (1). De achterruitverwarming blijft nog eens 15 minuten lang ingeschakeld. Verwarming, airconditioning Automatische verwarming De verwarming heeft twee bedrijfsmodi: •...
Pagina 116
Gebruik Speciale uitrusting De ventilator wordt ingeschakeld en er zijn vier luchtstroominstellingen mogelijk. Voor het normale gebruik van de verwarming gelden de volgende regels: • Kies de temperatuur met behulp van de draaiknop (6) (helemaal naar links → koud / helemaal naar rechts →...
Gebruik Speciale uitrusting Automatische verwarming/aircondi- tioning LET OP De bewegende onderdelen moeten worden ge- smeerd en er moet worden voorkomen dat de com- pressor kan vastlopen. Schakel daarom de airconditioning om de 3 ma- anden kort in. Bovendien moet er eenmaal per jaar door uw geautoriseerde dealer onderhoud aan de airconditioning worden uitgevoerd, bij voorkeur voordat het seizoen begint, en er moet een registra-...
Pagina 118
Gebruik Speciale uitrusting OPMERKING De airconditioning werkt alleen als de motor draait en de ventilatorschakelaar ingescha- keld is (stand 1, 2, 3 of 4). De ventilators in het dak worden indien nodig ingeschakeld. Zij kunnen af en toe uitgeschakeld worden. ...
Pagina 119
Gebruik Speciale uitrusting Automatische airconditioningsmodus Stel de gewenste temperatuur in met de draaiknop (12). Bedien de drukknop (8). De automatische airconditioningsmodus wordt ingeschakeld en de aan-indicators (6) en (11) lichten groen op. Het ventilatortoeren- tal wordt nu automatisch geregeld. LET OP Als de aan-indicator (6) of (11) na het inschakelen 5x knippert en vervolgens uitgaat, is er een storing...
Pagina 120
Gebruik Speciale uitrusting om de comfortabelste temperatuur en temperatuurverdeling te kiezen. Voorruit verwarmen / ruiten ontwasemen Voor maximale voorruitverwarming of maximale ruitontwaseming draai: • Draaiknop (12) helemaal naar rechts • Draaiknop (7) in de stand voor voorruitver- warming (helemaal naar links) •...
Gebruik Speciale uitrusting Radio OPMERKING De radio wordt beschreven in de bijgevoegde bedieningsinstructies van de fabrikant. Bedieningshandleiding – 396 801 15 09 NL – 06/2014...
Gebruik Speciale uitrusting Bestuurdersstoel met draaionderstel afstellen LET OP De bestuurdersstoel mag niet draaien wanneer de heftruck in gebruik is. Controleer daarom of het draaionderstel vergren- deld is. De bestuurdersstoel met draaionderstel biedt beter zicht naar achteren bij het achteruitrijden over lange afstanden.
Gebruik Speciale uitrusting Hefmastpositionering Programmeren Het neighoeksensorsysteem maakt het pro- grammeren van een bepaalde mastneighoek mogelijk. Bij vrijgave van deze functie licht het symbool (1) in de displayeenheid op. Neig de hefmast onder de gewenste hoek. Druk langer dan 2 seconden op de drukknop (2) linksvoor aan de armleuning.
Gebruik Speciale uitrusting Druk kort op de knop (2) linksvoor aan de armleuning. Het lampje in de knop licht op en de maststandherkenning wordt ingeschakeld. Bedien de joystick en benader de opgesla- gen neighoek. (Om veiligheidsredenen is neigen alleen toegestaan in de richting van de opgeslagen neighoek en deze moet bij elke hefmastpositionering opnieuw worden geactiveerd).
Pagina 125
Gebruik Speciale uitrusting WAARSCHUWING Door de bewegingen van de hefmast of voorzetapparatuur bestaat er beknellingsgevaar voor de bestuurder. Reik of stap daarom nooit tussen de hefmastconstructie of in de ruimte tussen hefmast en heftruck. De hefinrichting en de voorzetap- paratuur mogen uitsluitend worden gebruikt voor het beoogde doel.
Pagina 126
Gebruik Speciale uitrusting Let op de schakelsymbolen met pijlen. Continubedrijf − veegmachinefunctie activeren Haal de machine van de parkeerrem (ontgrendel de parkeerremhendel en duw hem tot aan de aanslag naar beneden). OPMERKING De veegmachinefunctie kan alleen worden ingeschakeld als de parkeerrem is uitgescha- keld en het rempedaal niet is bediend.
Pagina 127
Gebruik Speciale uitrusting Beweeg de joystick (3) in beide richtingen tegen de aanslag (in willekeurige volgorde) en zet de joystick vervolgens in de nulstand. De veegmachine wordt met een langzaam oplopend toerental aan het draaien gebracht. De groene LED in de schakelaar (2) licht op. Continubedrijf −...
Gebruik Speciale uitrusting Kortstondig bedrijf − veegmachinefunc- tie activeren Duw de joystick (3) naar voren. De veegmachine draait naar voren. Trek de joystick (3) naar achteren. De veegmachine draait naar achteren. Verbrandingsmotor via de stoelscha- kelaar uitschakelen Na het verlaten van de heftruck worden na een bepaalde tijd via de stoelschakelaar de verbrandingsmotor en de elektrische uitrus- ting uitgeschakeld.
Pagina 129
Gebruik Speciale uitrusting Draai de parkeerremhendel (1) naar rechts tot deze vergrendelt. De parkeerrem is nu ingeschakeld. Verlaat de bestuurdersstoel. Na een vooraf ingestelde tijd worden de motor en de elektrische uitrusting uitgeschakeld. OPMERKING De vooraf ingestelde tijd kan worden gewij- zigd.
Gebruik Werken met een last Werken met een last Lastindicatieschema Kijk voordat u een last oppakt op het lastindi- catieschema rechts van de bestuurdersstoel op de motorkap. Max. gewicht van op te pakken lasten in kg Hefhoogte in mm Hefmastserie Serie-aanduiding van de heftruck met max.
Pagina 131
Gebruik Werken met een last OPMERKING Verder wordt het hefvermogen begrensd in de volgende gevallen: Transporteren van excentrische of • zwaaiende lasten Transporteren van lasten met de hefmast • naar voren geneigd of met de last niet vlak boven de grond Bij lasten met een grote zwaartepuntsaf- •...
Gebruik Werken met een last Afstand tussen de vorken afstellen OPMERKING Het lastzwaartepunt moet in het midden tussen de vorktanden liggen. Blokkeerhendel (1) heffen. Stel de vorken naar binnen of naar buiten af in overeenstemming met de te heffen last. Op gelijkmatige afstand ten opzichte van het midden van de heftruck letten.
Gebruik Werken met een last GEVAAR Gevaar van een vallende last wanneer een last verkeerd wordt opgepakt. De lasten moeten zodanig worden geplaatst, dat zij niet buiten het laadoppervlak van de heftruck uitsteken en niet kunnen wegglijden, kantelen of vallen. Gebruik indien nodig een lastrek (speciale uitrusting).
Gebruik Werken met een last goederen veilig voor transport zijn geladen en indien nodig zijn vastgezet. Controleer daarom of de goederen goed zijn gestapeld en of er geen verpakkingen, pallets etc. beschadigd zijn. De vervoerder moet ervoor zorgen dat de vracht veilig geladen wordt/is. ...
Gebruik Werken met een last Let op het symbool (1) voor de maststand- herkenning op de displayeenheid indien de heftruck is uitgerust met automatische hef- mastpositionering. Hef het vorkenbord naar de juiste hoogte. Breng de last voorzichtig boven de laad- /losplek.
Gebruik Vóór het verlaten van de heftruck Vóór het verlaten van de heftruck Zet de last neer / laat het vorkenbord zakken. Neig de hefmast iets naar voren. De vorken moeten de grond raken. LET OP Zorg dat de heftruck niet kan wegrol- len.
Gebruik Laden/transporteren Laden/transporteren Hefmast demonteren/monteren WAARSCHUWING Hiervoor zijn speciaal gereedschap en specialisti- sche kennis nodig. Neem contact op met uw geautoriseerde dealer. Beschermdak tegen naar voren of naar achteren schuiven beveiligen WAARSCHUWING Hiervoor zijn speciaal gereedschap en specialisti- sche kennis nodig. Neem contact op met uw geautoriseerde dealer.
Pagina 138
Gebruik Laden/transporteren Bevestig stroppen (2) (min. draagvermo- gen: 7000 kg) rond de onderzijde van het contragewicht en over de buitenzijde van het beschermdak, en bevestig de stroppen vervolgens met een lus aan de kraanhaak (1). Gebruik randbeschermers ter bescherming tegen scherpe randen van de dwarsbalk.
Gebruik Laden/transporteren Bevestig kettingen (6) (min. draagvermo- gen: 7000 kg) in de hijsogen (1) aan het contragewicht. Bevestig kettingen (2) (min. draagvermo- gen 3000 kg) aan de hijsogen (1) die links en rechts aan de hefmast zijn gelast. ...
Onderhoud Motor Trek de oliepeilstok (2) uit de motor. Veeg de oliepeilstok af met een schone doek. Breng de peilstok weer helemaal aan en verwijder hem opnieuw. Het oliepeil moet zich tussen de beide marke- ringen bevinden. ...
Onderhoud Motor Het brandstofdisplay op de displayeenheid (4) toont het actuele brandstofniveau. De tank is vol als alle 7 LED’s (2) en het weergaveveld met benzinepomp (1) groen oplichten. Naarmate de brandstoftank leger wordt, doven de LED’s van rechts naar links. Als u op reserve rijdt, wordt het weergaveveld met benzinepomp (1) rood en lichten de LED’s (3) groen op.
Onderhoud Motor Water uit het brandstofvoorfilter aftappen MILIEUVOORSCHRIFT Let op de informatie over de te gebruiken middelen. OPMERKING De aftapschroef voor het brandstofvoorfilter bevindt zich aan de rechterzijde van de heftruck, achter de afdekking van de onderste trede. Grijp in de sleuf (1) en open de afdekking (2).
Onderhoud Motor Brandstofsysteem ontluchten MILIEUVOORSCHRIFT Let op de informatie over de te gebruiken middelen. LET OP Zorg dat er altijd voldoende brandstof in de tank is. Wanneer de weergave van de restcapaciteit oplicht, moet u brandstof tanken. OPMERKING Als de brandstoftank per ongeluk wordt leeggereden, moet het brandstofsysteem handmatig worden ontlucht.
Onderhoud Motor Druk de bajonetsluiting (3) in en draai deze naar links. De bajonetsluiting wordt ontgrendeld en door de veerkracht naar buiten gedrukt. Bedien de pompplunjer tot u een grotere weerstand voelt en er alleen langzaam kan worden gepompt. ...
Onderhoud Hydraulisch systeem Hydraulisch systeem Oliepeil van hydraulisch systeem controleren MILIEUVOORSCHRIFT Let op de informatie over de te gebruiken middelen. OPMERKING Oliespecificaties: zie Aanbevelingen voor te gebruiken middelen Laat het vorkenbord volledig zakken. Open de motorkap. WAARSCHUWING Let goed op hete delen van de motor en de uitlaat.
Onderhoud Hydraulisch systeem Controleer alleen de markering die van toepassing is op uw heftruck. Schroef het ontluchtingsfilter met oliepeil- stok weer helemaal vast en verwijder het filter opnieuw. Het oliepeil moet zich op de peilstok tussen de markeringen voor de betreffende hefhoogte bevinden.
Onderhoud Hydraulisch systeem Hydraulisch systeem op lekkage controleren Open de motorkap. WAARSCHUWING Let goed op hete delen van de motor en de uitlaat. Draag beschermende kleding en gebruik persoonlijke beschermings- middelen. WAARSCHUWING Als de motor warm is, kan de ventilator automatisch starten.
Onderhoud Zelfhulp Zelfhulp Afdekking van de elektrische installatie openen Er zijn maximaal 40 zekeringen ter bescher- ming van de elektrische installatie aanwezig. Het zekeringkastje is toegankelijk nadat u de afdekking van de elektrische installatie hebt verwijderd. Deze afdekking bevindt zich ach- ter de bestuurdersstoel, aan de achterwand van het chassis.
Onderhoud Zelfhulp Zekeringen voor speciale elektrische uitrusting Uitschakelvertraging verlichting (F19), 5 A Niet toegewezen Leeslampje (5F17), 5 A Waarschuwingslampje voor vooruit-/achter- Schakelbare snelheidsbegrenzing (1F1), uitrijden (4F5), 10 A of Waarschuwingslampje voor gordelsluiting Flitslamp, zwaailamp en BlueSpot (4F3)*, (4F6), 10 A 7,5 A Achterruitverwarming (9F5), 20 A Werklampen items 1, 2 (5F1), 15 A...
Onderhoud Zelfhulp Deksel van de centrale elektrische installatie openen Er zijn maximaal 22 zekeringen ter bescher- ming van de elektrische basisuitrusting aan- wezig. Het zekeringkastje is toegankelijk nadat het deksel van de centrale elektrische installatie is verwijderd. Dit bevindt zich aan de linkerzijde van de machine, bij de bovenste trede.
Onderhoud Zelfhulp Zekeringen voor elektrische basisuitrusting Zekeringen Speciale uitrusting (F3)*, 70 A Snelheidsmeter (6F2)*, 5 A Speciale uitrusting (F4)*, 40 A Regeleenheid vonkontsteking voor deeltjes- Verwarming (F5)*, 20 A filter (F21), 15 A Airconditioning (F5)*, 50 A Regeleenheid gloeibougies voor deeltjesfil- Niet toegewezen ter (F20), 25 A Zekeringen...
Onderhoud Zelfhulp Zekeringen voor verwarming, airconditioning (speciale uitrusting) De zekeringen voor de verwarming en de airconditioning bevinden zich achter de zijbeplating (2). Schroef de 6 bouten (1) los. Verwijder de afdekplaat (2). De volgende componenten zijn beveiligd met zekeringen: •...
Onderhoud Zelfhulp Storingen tijdens het gebruik LET OP Als een van de volgende indicatielampjes in de displayeenheid oplicht of knippert en de zoemer tijdens het gebruik van de heftruck klinkt, is er een storing opgetreden. De motor moet onmiddellijk worden uitgeschakeld en de storing moet worden verholpen.
Pagina 154
Onderhoud Zelfhulp wing (6) oplichten en de zoemer continu klinkt, moet het deeltjesfilter onmiddellijk worden geregenereerd. Als er een storing optreedt tijdens het rege- • nereren, knippert de rode deeltjesfilterwaar- schuwing (6) of het gele indicatielampje (13) knippert en klinkt er bovendien een zoemer klinkt en.
Onderhoud Zelfhulp Storingen, oorzaak, oplossing: dieselmotor Motor start niet. Mogelijke oorzaak Oplossing Brandstoftank leeg. Vul de tank. Brandstoffilter verstopt. Vervang het filter. Tap het water af uit het brandstofvoorfilter. Water in het brandstofvoorfilter. Controleer alle aansluitingen van de brand- Lek in brandstofleiding. stofleidingen op lekkage en haal de schroef- verbindingen aan.
Pagina 156
Onderhoud Zelfhulp Het indicatielampje voor de ”deeltjesfilterwaarschuwing” licht op, de zoemer klinkt continu en de heftruck kan alleen nog met kruipsnelheid rijden. Mogelijke oorzaak Oplossing De belastingsduur van het deeltjesfilter is Regeneratie aanvragen. overschreden. Laat de motor draaien tot deze op bedrijfstem- De regeneratie start niet omdat de motor te peratuur is en vraag de regeneratie aan.
Pagina 157
Onderhoud Zelfhulp Motoroliedruk te laag. Schakel de motor onmiddellijk uit. Mogelijke oorzaak Oplossing Oliepeil te laag. Vul motorolie bij. Lekkages in het smeersysteem. Neem contact op met uw servicepartner. Laadstroomlampje licht op tijdens het gebruik van de machine. Mogelijke oorzaak Oplossing Controleer de spanning van de multi-V-riem.
Onderhoud Zelfhulp Storingen, oorzaak, oplossing: hydraulisch systeem Abnormaal geluid Mogelijke oorzaak Oplossing Dicht de leidingen af. Controleer het hydrau- Aanzuigslangen lek, olie schuimt. liekolieniveau en vul indien nodig olie bij. Let op de gespecificeerde viscositeit. Vul Verkeerde olieviscositeit, onvoldoende olie in hydrauliekolie bij.
Pagina 159
Onderhoud Zelfhulp Hydrauliekolietemperatuur te hoog. Mogelijke oorzaak Oplossing Controleer het hydrauliekolieniveau, vul indien nodig hydrauliekolie bij. Reinig de Onvoldoende olie in de tank of oliekoeler hydrauliekoliekoeler en controleer op lekkage; verstopt. neem in geval van een defect contact op met uw servicepartner.
Onderhoud Zelfhulp Starten met startkabels OPMERKING Wanneer de batterij ontladen is, kan er een andere batterij met startkabels worden gebruikt om de heftruck te starten. Hierbij dient er op het volgende te worden gelet: Beide batterijen moeten dezelfde nominale • spanning hebben.
Pagina 161
Onderhoud Zelfhulp Verbind het ene uiteinde van de pluskabel (1) met de plusklem (+) van de ontladen heftruckbatterij (2). Verbind het andere uiteinde van de pluska- bel (1) met de plusklem (+) van de stroom- leverende batterij (5). ...
Onderhoud Uitschakelen Uitschakelen Machine uit gebruik nemen Maatregelen voordat de machine uit Krik de machine op zodat alle wielen van de gebruik wordt genomen grond vrij zijn. Dit voorkomt blijvende vervorming van de Wanneer de machine langer dan twee maan- banden.
Onderhoud Uitschakelen Afvoeren van oude machines Het afvoeren van oude machines is geregeld voor gedemonteerde en deels met olie ver- in de richtlijn 2000/53/EG van het Europese vuilde onderdelen alsmede voor banden Parlement en de Europese Raad. aanwezig zijn, inclusief brandbeveiligings- maatregelen.
Technische gegevens Overzicht van specificatiebladen Overzicht van specificatiebladen Alle gegevens hebben betrekking op standaarduitrusting met standaardhefmast. Neem al deze gegevens altijd in acht. 1 Kenmerken Fabrikant Linde H50D-02 H60D-02 H70D-02 Typeaanduiding van fabrikant H80D-02 H80/900 H80D-02/900 H80/1100 H80D-02/1100 Aandrijving Diesel...
Technische gegevens Overzicht van specificatiebladen 2 Gewicht 10.003 10.186 11.400 Nettogewicht 12.322 H80/900 13.970 H80/1100 14.900 12.720/2282 14.283/1902 16.158/2242 Asbelasting met last voor/achter 17.877/2445 H80/900 19.740/2229 H80/1100 20.671/2229 4873/5130 4867/5319 5140/6260 Asbelasting zonder last voor/achter 5285/7037 H80/900 6736/7234 H80/1100 7603/7296 3 Wielen, chassis Banden: volrubber, superelastisch, lucht, polyu- Superelastisch...
Pagina 168
Technische gegevens Overzicht van specificatiebladen 3 Wielen, chassis H50, H60 (mm) 1594 H70, H80, Spoorbreedte voor (mm) 1742 H80/900 (mm) H80/1100 1752 H50, H60, (mm) 1600 Spoorbreedte achter H80, (mm) H80/900, 1550 H80/1100 4 Basisafmetingen Neiging van hefmast/vorkenbord, voorwaarts/achter- α/β (°) 5,0/9,0 waarts Hoogte met hefmast ingeschoven...
Pagina 169
Technische gegevens Overzicht van specificatiebladen 4 Basisafmetingen H50, H60 (mm) 1900/1870 H70, H80, (mm) 4.21 Totale breedte 2232/1870 H80/900 (mm) H80/1100 2305/1870 s/e/l (mm) H50, H60 60 x 130 x 1200 s/e/l (mm) H70, H80 70 x 150 x 1200 4.22 Vorkafmetingen s/e/l (mm) H80/900...
Pagina 170
Technische gegevens Overzicht van specificatiebladen 5 Prestaties Rijsnelheid met/zonder last km/h 22/23 H50, H60 0,54/0,54 H70, H80, Hefsnelheid met/zonder last 0,49/0,53 H80/900, H80/1100 H50, H60 0,54/0,50 H70, H80, Daalsnelheid met/zonder last 0,56/0,45 H80/900, H80/1100 35.000/34.000 38.000/35.000 45.000/41.000 Trekkracht met/zonder last 50.000/42.000 H80/900 51.000/46.000...
Pagina 171
Technische gegevens Overzicht van specificatiebladen 7 Aandrijving/motor Brandstofverbruik volgens VDI-cyclus H80/900 H80/1100 8 Overig Hydrostatisch/trap- Type tractieregeling loos Werkdruk voor voorzetapparatuur Oliehoeveelheid voor voorzetapparatuur l/min Geluidsniveau bij het oor van de bestuurder dB (A) Aanhangerkoppeling, type/model DIN 15170-H Bedieningshandleiding – 396 801 15 09 NL – 06/2014...
Pagina 172
Trefwoordenregister Beschermdak tegen naar voren of naar achteren schuiven beveiligen . . . 144 Aanbevelingen voor te gebruiken Beschermdaklagers smeren ..176 middelen ....150 Besturing .
Pagina 173
Trefwoordenregister Bestuurdersstoel (luxe bestuurders- stoel met handmatige gewichts- Cabinedeur instelling) ....50 Openen ..... 102 Lendensteun verstellen .
Pagina 174
Trefwoordenregister Hef- en neiginrichtingen bedienen Identificatieplaatjes ....28 Bediening met afzonderlijke hendel . . 82 Inloopinstructies ....42 Bediening met centrale hendel .
Pagina 175
Trefwoordenregister Motor Overzicht van de heftruck ... . 30 Starten (eenpedaalsysteem) ..66 Overzicht van specificatiebladen ..217 Starten (tweepedalensysteem) ..60 Uitschakelen (eenpedaalsysteem) .
Pagina 176
Hydraulisch systeem ....6 Linde Load Control....7 Linde Truck Control ....7 Schakelaarpaneel .
Pagina 177
Trefwoordenregister Veiligheidsgordel Voorzetapparatuur bedienen Losmaken ..... 59 Bediening met afzonderlijke hendel . . 83 Omdoen ..... . 59 Bediening met centrale hendel .