Automatische airconditioningsmodus
Stel de gewenste temperatuur in met de
draaiknop (12).
Bedien de drukknop (8).
De automatische airconditioningsmodus
wordt ingeschakeld en de aan-indicators (6)
en (11) lichten groen op. Het ventilatortoeren-
tal wordt nu automatisch geregeld.
LET OP
Als de aan-indicator (6) of (11) na het inschakelen
5x knippert en vervolgens uitgaat, is er een storing
in de automatische verwarming/airconditioning of
in de airconditioning.
Neem contact op met uw geautoriseerde dealer.
OPMERKING
Als de draaischakelaar (9) van de ventilator
met de hand in een andere stand wordt gezet
of de automatische functie wordt uitgescha-
keld met de drukknop (8), keert het systeem
onmiddellijk terug naar de "handmatige air-
conditioningsmodus". Als de airconditionings-
functie wordt uitgeschakeld met de drukknop
(10), schakelt het systeem over op de "auto-
matische verwarmingsmodus".
Handmatige verwarmingsmodus:
De drukknoppen (10) voor de aircondi-
tioningsfunctie en (8) voor de automatische
functie moeten zijn uitgeschakeld.
Verwarming inschakelen
Draai aan de schakelaar (9).
De ventilator wordt ingeschakeld en er zijn vier
luchtstroominstellingen mogelijk.
Voor het normale gebruik van de verwarming
gelden de volgende regels:
• Kies de temperatuur met behulp van de
draaiknop (12) (helemaal naar links → koud
/ helemaal naar rechts → warm)
• Gebruik de ventilatorschakelaar (9) (niveau
1 t/m 4), de luchtverdeelklep (7)(draaiknop
(5)), de blaasmonden in de cabine en
de twee blaasmonden links en rechts
Bedieningshandleiding – 396 801 15 09 NL – 06/2014
4
Gebruik
Speciale uitrusting
115