4.
Maak de opname.
Bepaal de compositie en druk de ontspanknop helemaal in.
Waarschuwing
Wanneer de sluitertijd "30"" en de kleinste diafragmawaarde knipperen, is er
sprake van onderbelichting.
Verhoog de ISO-snelheid of gebruik de flitser.
Wanneer de sluitertijd "1/8000" en de hoogste diafragmawaarde knipperen, is er
sprake van overbelichting.
Verlaag de ISO-snelheid of gebruik een ND-filter (afzonderlijk verkrijgbaar) om de
hoeveelheid licht die op de lens valt te verminderen.
Opmerking
Verschillen tussen de modi <P> en <
De modus <
meetmethode en vele andere functies automatisch in om slechte opnamen te
voorkomen. De modus <P> daarentegen stelt alleen de sluitertijd en de
diafragmawaarde automatisch in en u kunt het AF-gebied, de meetmethode en
andere functies naar wens instellen.
Programmakeuze
In de modus <P> kunt u naar wens de door de camera automatisch ingestelde
combinatie (het programma) van sluitertijd en diafragmawaarde wijzigen en toch
dezelfde belichting handhaven. Dit heet programmakeuze.
Met programmakeuze drukt u de ontspanknop half in en draait u vervolgens aan
het instelwiel <
weergegeven.
Programmakeuze wordt automatisch geannuleerd als de meettimer afloopt (de
weergave van de belichtingsinstelling wordt uitgeschakeld).
Programmakeuze kan niet worden gebruikt met de flitser.
> beperkt de beschikbare functies en stelt het AF-gebied, de
> tot de gewenste sluitertijd of diafragmawaarde wordt
>
142