De encryptiesleutel voor het access point invoeren
Voer de encryptiesleutel (wachtwoord) in die is ingesteld voor het access point. Voor
informatie over de ingestelde encryptiesleutel raadpleegt u de gebruikershandleiding
van het access point.
De schermen die in stap 2-3 zijn weergegeven, variëren afhankelijk van de verificatie en
encryptie van het access point.
Ga naar
Het IP-adres instellen
plaats van de schermen die worden getoond voor de stappen 2 en 3.
2.
Selecteer een key index.
3.
Voer de encryptiesleutel in.
als het scherm [Inst. IP-adres] wordt weergegeven in
Het scherm [Key index] wordt weergegeven voor WEP-gecodeerde
access points.
Selecteer het key index-nummer voor het access point.
Selecteer [OK].
Druk op de knop <
voer vervolgens de encryptiesleutel in.
Selecteer [OK] om de verbinding met het access point te starten.
Het volgende scherm wordt weergegeven zodra de camera is
aangesloten op het access point.
> om het virtuele toetsenbord (
836
) te openen en