Bediening op de camera
De apparaatnaam is ingesteld op
Camera Connect
Bediening op de smartphone-2
De instellingen voor communicatie met de smartphone zijn nu geconfigureerd.
Op het instellingenscherm van Camera Connect kunt u de apparaatnaam
weergeven en wijzigen.
Verbinding maken in de Infrastructuurmodus
Maak verbinding met de camera.
3
Wanneer de verbinding tot stand is
gebracht, verschijnt het hier links
weergegeven scherm op het LCD-
scherm van de camera.
Druk op de knop <B> om het aantal
weer te geven opnamen te selecteren.
Zie stap 5 op pagina 90 voor
aanwijzingen over hoe deze in te stellen.
Druk op de knop <Z> om [OK] te
selecteren en druk vervolgens op <0>.
Het <k>-lampje van de camera licht
blauw op.
Nadat er een bericht is weergegeven,
wordt het LCD-scherm van de
camera uitgeschakeld.
Bedien de camera met Camera
4
Connect.
Voer verdere handelingen uit via
Camera Connect. Zie pagina 86 voor
aanwijzingen.
85