De camera met een smartphone bedienen
De verbinding verbreken
Wanneer er weer te geven opnamen zijn ingesteld (pag. 89), zijn de
Camera Connect-functies beperkt.
Tijdens de verbinding kan er geen opname worden gemaakt, ook al drukt
u de ontspanknop helemaal in.
Bij opnamen op afstand wordt de AF-snelheid mogelijk minder.
Afhankelijk van de verbindingsstatus wordt de beeldweergave of sluiter
trager dan anders.
De verbinding wordt ook verbroken als u de aan-uitschakelaar instelt
op <k>, aan het programmakeuzewiel draait, of de kaartsleuf of het
accucompartiment opent.
Als u RAW-gecomprimeerde opnamen op een smartphone opslaat,
worden deze opgeslagen in JPEG-compressie.
Wanneer er verbinding is, werkt de camerafunctie voor automatisch
uitschakelen niet.
Het is raadzaam om gedurende de verbinding de
energiebesparingsfunctie van de smartphone uit te schakelen.
Het <k>-lampje van de camera knippert snel wanneer beelden die in
de camera zijn opgeslagen, worden opgeslagen op een smartphone.
36
Voer een van de volgende handelingen
uit om de verbinding te verbreken.
Tik in het Camera Connect-scherm
op [t].
Schakel de camera uit <2>.