Instellingen controleren, wijzigen of verwijderen
Instellingen die op de camera zijn opgeslagen, kunt u controleren,
wijzigen en verwijderen. Als u instellingen wilt wijzigen of verwijderen,
verbreekt u eerst de verbinding.
134
Selecteer [Wi-Fi-functie].
1
Stel op het tabblad [51] de optie
[Wi-Fi/NFC] in op [Inschakelen] en
selecteer vervolgens [Wi-Fi-functie].
Selecteer het item waarvoor u de
2
instellingen wilt bekijken.
Druk op de pijltjestoetsen <W> en
<X> of <Y> en <Z> om een item
te selecteren en druk vervolgens
op <0>.
Als u een item selecteert waarvoor er
geen instelling is opgeslagen, wordt
het scherm voor
verbindingsinstellingen weergegeven.
Wanneer u [m] selecteert, wordt er
een selectiescherm voor webservices
weergegeven. Voor alle webservices
worden dezelfde instellingen
weergegeven.
Selecteer [Bekijk/wijzig
3
instellingen].
Selecteer de verbindingsbestemming
op het scherm [Kies instell.],
selecteer [Bekijk/wijzig instellingen]
en druk vervolgens op <0>.