De verbindingsbestemming selecteren
Registreer de camera waarmee u verbinding wilt maken via een
wireless netwerk. De camera kan met slechts één andere camera
tegelijk worden verbonden.
44
Selecteer [Wi-Fi-functie].
1
Stel op het tabblad [51] de optie
[Wi-Fi/NFC] in op [Inschakelen] en
selecteer vervolgens [Wi-Fi-functie].
Selecteer [z].
2
Selecteer [z] (Blden tussen
camera's verz.) en druk op <0>.
Het <k>-lampje van de camera gaat
knipperen.
Start de verbinding op de
3
doelcamera.
Wanneer het hier links weergegeven
scherm op de camera verschijnt, start
u de verbinding ook op de
doelcamera. Raadpleeg voor de
bedieningsprocedure de
instructiehandleiding van de
doelcamera.
Wanneer er verbinding tot stand is
gebracht, worden de instellingen
opgeslagen en wordt er een opname
op de kaart weergegeven.
Het <k>-lampje van de camera licht
blauw op.