Inhoudsopgave
Advertenties
Gebruikershandleiding
Veeg het aanraakscherm schoon met een zachte, niet-schurende doek of een papieren doekje bevochtigd met een milde
zeepoplossing.
17.1.5 Inspectie van het scherm
Inspecteer alle kabels die zijn aangesloten op de eenheid. Controleer op barsten, scheuren, versleten plekken of
andere zichtbare schade. Zorg ervoor dat alle aansluitingen goed zijn aangesloten.
Inspecteer de behuizing op enige schade of barsten waardoor vocht naar binnen kan lekken of waardoor de
structurele integriteit van het apparaat kan verzwakken.
17.2 Maandelijks
Eens per maand moet het hele systeem grondig worden gecontroleerd en schoongemaakt en een moet er een
functioneringscontrole worden uitgevoerd. Koppel het systeem los van de netspanning alvorens te gaan schoonmaken.
Indien gebreken worden geconstateerd, ofwel het systeem repareren of Bayer HealthCare Services bellen voor service.
Gebruik het systeem niet totdat het probleem verholpen is.
17.2.1 Controle van de werking
Een basiscontrole van de werking van het systeem moet worden opgenomen als onderdeel van het reguliere onderhoud.
Door de goede werking van het systeem te controleren, kan helpen bij opsporen van eventuele problemen die niet opgemerkt
zijn bij het dagelijkse gebruik. De volgende procedure is een voorgestelde reeks van activiteiten die normale werking van het
systeem omvatten. Lees de volgende procedure zorgvuldig door voordat u begint met de controle. Bel als er problemen zijn
ontdekt uw Services-vertegenwoordiger.
OPMERKING:
Eventuele problemen die zijn ontdekt tijdens deze of een andere procedure moeten worden
verholpen voordat u het systeem gebruikt bij patiënten.
Systeemlabels
Zorg ervoor dat alle veiligheids- en waarschuwingslabels van het systeem aanwezig en leesbaar zijn.
Inschakelen
1.
Schakel de voeding naar het systeem in.
2.
Controleer wat het veiligheidsscherm weergeeft.
3.
Druk op Doorgaan om de berichten op het veiligheidsscherm te erkennen.
4.
Controleer of alle displays en indicatoren naar behoren functioneren.
5.
Controleer of de
"Sectie 7.1 - Injectorhoofdlampjes en indicatoren"
moeten tijdens het opstarten knipperen.
Programmering
Zodra het beginscherm wordt weergegeven, controleert u of de volgende besturingen naar behoren functioneren:
1.
Beweeg de zuigers helemaal naar voren of naar achteren door op de Enable Piston Controle (Zuigerbesturing
inschakelen)-knop te drukken en met de zuigerbesturing naar voren/achter te gebruiken.
2.
Zorg ervoor dat Auto Advance (automatisch naar voren) en Auto Retract (automatisch naar achteren) zijn
ingeschakeld.
3.
Het volgende protocol invoeren en vergrendelen:
fase 1:
injectiespuit A:
fase 2:
Injectiespuit B:
fase 3:
doorstroomsnelheid
volume
10 ml/s
20 ml
2,5
10
PAUZE
5 seconden
op het injectorhoofd functioneren. Alle lampjes
17 - 77
Advertenties
Inhoudsopgave
