Download Inhoudsopgave Inhoud Print deze pagina

Ik Heb Op Lucht Gecontroleerd; Testinjectie; Kvo (Keep Vein Open, Houd Ader Oper); Protocolmanager - Bayer Medrad MRXperion Gebruikershandleiding

Inhoudsopgave

Advertenties

4 - 12
4.3.1.2 Druklimiet
De druklimiet definieert de maximale vloeistofdruk die het systeem mag genereren tijdens de uitvoering van het protocol. De
standaard maximale druklimiet is 325psi (2240 k Pa) bij gebruik van de aanbevolen wegwerpinjectiespuiten van Bayer.
De apparaatbediener kan ervoor kiezen om deze druk te beperken op basis van de gebruiksvoorwaarden van het protocol.
4.3.1.3 Herinneringen
Herinneringen zijn optionele, door de apparaatbediener gedefinieerde tijdmeldingen die tijdens de injectiesequentie of na de
voltooide volgorde verschijnen. Herinneringen geven een kennisgeving aan de apparaatbediener na een bepaalde tijd is
verstreken.
Er zijn twee soorten herinneringen:
Standaardherinneringen: Verschijnen tijdens de uitvoering van het protocol en worden veroorzaakt door het begin
van de injectie.
Herinneringen na de injectie: Verschijnen nadat het protocol is voltooid en worden geactiveerd door de voltooiing
van de injectie voorafgaand aan het loskoppelen van de patiënt.

4.3.2 Ik heb op lucht gecontroleerd

Voordat het systeem kan worden ingeschakeld, moet de apparaatbediener visueel controleren of er geen lucht aanwezig is in
de injectiespuiten en slangen. Nadat de apparaatbediener heeft vastgesteld dat er geen lucht aanwezig is de injectiespuiten
en slangen, kan de apparaatbediener ofwel drukken op de knop Ik heb op lucht gecontroleerd of bevestigen in het
mededelingenvenster op het scherm.

4.3.3 Testinjectie

Er kan een optionele door de apparaatbediener gedefinieerd Testinjectie met zoutoplossing uitgevoerd worden voordat het
protocol wordt gestart.

4.3.4 KVO (Keep Vein Open, houd ader oper)

Een door de apparaatbediener gedefinieerde functie die kleine bolussen van een zoutoplossing vanuit Injectiespuit B afgeeft
op configureerbare intervallen levert tijdens de programmering, voor en na injectie, tussen meerdere injecties door en/of
tijdens de Pauze- en uitstelfasen.

4.3.5 Protocolmanager

Met behulp van de protocolmanager kan de apparaatbediener protocollen een naam geven, opslaan en oproepen.

4.3.6 Systeemontwerp vloeistoftoediening

Het systeem is voorzien van stroom geregeld door drie parameters: stroomsnelheid, duur en volume. Het systeem staat de
apparaatbediener toe twee van deze drie parameters in te stellen en berekent automatisch de derde:
De gespecificeerd doorstroomsnelheid in een fase is de waarde die het systeem wil afgeven tijdens de injectie totdat
de ingestelde fasevolume is afgegeven.
De duur is de ingestelde tijd die de fase nodig heeft de volume-injectie uit te voeren bij de vermelde
doorstroomsnelheid.
Volume is de hoeveelheid vloeistof die wordt afgegeven in een fase.

4.3.7 Vloeistofdruk en drukbegrenzing

De vloeistofdruk wordt gemeten door het systeem tijdens de uitvoering van een fase en zorgt ervoor dat het protocol
druklimiet niet wordt overschreden. Vloeistofdruk hangt af van het volgende:
Doorstroomsnelheid
Viscositeit van de vloeistof
MEDRAD® MRXperion

Advertenties

Inhoudsopgave
loading

Inhoudsopgave