Gebruikershandleiding
11
Voorbereidingen voor injectie
WAARSCHUWING
Gevaar op bloedvat - Kan leiden tot ernstig letsel bij de patiënt of de dood.
Zorg ervoor dat de geprogrammeerde doorstroomsnelheid voldoet aan de richtlijnen van de faciliteit.
Gevaar op luchtembolie - Kan leiden tot ernstig letsel of overlijden van de patiënt.
Verwijder alle ingesloten lucht uit de injectiespuit(en), koppelingen, slangen en katheter-over-naald alvorens het systeem op de
patiënt aan te sluiten. Lees de instructie voor het laden en het gebruik van FluiDots-indicatoren (indien van toepassing) aandachtig
door om de kans op luchtembolie te verminderen.
De aanwezigheid van afgeronde FluiDots-indicatoren wijst niet op de totale afwezigheid van luchtbellen in de spuittip. FluiDots-
indicatoren moeten worden bekeken in een goed verlichte omgeving met een lichtbron achter de apparaatbediener die genoeg
licht geeft om goed te kunnen zien.
Om het risico op luchtembolisatie te minimaliseren, zorgt u ervoor dat één apparaatbediener verantwoordelijk is voor het vullen
van de injectiespuit(en). Niet van apparaatbediener wisselen tijdens de procedure. Indien er van apparaatbediener gewisseld moet
worden, controleer dan of de nieuwe apparaatbediener verifieert dat het vloeistofkanaal wordt ontlucht.
Om de mogelijkheid van onbedoelde aanzuiging en injectie te minimaliseren, zorgt u ervoor dat de patiënt wordt losgekoppeld van
de injector met behulp van de voorwaartse en achterwaartse zuigerbesturing.
Gevaar op biologische verontreiniging - Kan leiden tot ernstig letsel of overlijden van de patiënt en/of
apparaatbediener.
Hergebruik van vloeistofhouders bij meer dan één procedure kan leiden tot biologische verontreiniging. Gooi houders met
contrastvloeistof en zoutoplossing weg na het vullen van injectiespuiten voor eenmalig gebruik.
Gooi injectiespuiten en aansluitslangen na gebruik op de juiste wijze weg (zie label voor bijzonderheden) of als er een mogelijkheid
bestaat dat verontreiniging kan hebben plaatsgevonden.
Bayer-injectiespuiten en -slangensets zijn voor eenmalig gebruik.
Het systeem is niet bedoeld om contrastmiddelen en/of zoutoplossing af te geven aan meer dan één patiënt uit dezelfde
contrastmiddel- of zoutoplossinghouder.
Gebruik van het systeem dient aan te sluiten bij de verpakkingslabels van het contrastmiddel.
Gevaar op milieuvervuiling - Kan leiden tot ernstig letsel of overlijden van patiënt of apparaatbediener.
Volg de aseptische techniek bij het hanteren van onderdelen van injectiespuiten en aansluitslangen. Behoud vooral de steriliteit
van de onderdelen van de injectiespuit en aansluitslangen.
Onderdelen van de injectiespuit of aansluitslang niet uit elkaar halen. De plunjer niet uit de injectiespuit verwijderen.
Inspecteer visueel de inhoud en de verpakking voorafgaand aan elk gebruik. Niet gebruiken als de steriele verpakking geopend of
beschadigd is.
Gevaar op bacteriële besmetting - Kan leiden tot ernstig letsel of overlijden van de patiënt en/of
apparaatbediener.
Injectiespuiten zijn niet bedoeld voor gebruik als opslaghouders. Injectiespuiten niet gebruiken om vloeistoffen in op te slaan.
Gebruik gevulde injectiespuiten onmiddellijk.
Mechanisch gevaar - Letsel bij patiënten kan het gevolg zijn van lekken van vloeistof of scheuren van de slang
tijdens een injectie.
Gebruik alleen met door Bayer goedgekeurde injectiespuiten en aansluitslangen.
Gebruik katheters en aansluitingen met drukwaarden die compatibel zijn met dit systeem.
Controleer of het vloeistofkanaal open is en gebruik geen injectiespuiten en slangen met een classificatie lager dan 350psi (2410
kPa). Een occlusie in het vloeistofkanaal en/of het gebruik van injectiespuiten of slangen met een classificatie lager dan 350psi
(2410 kPA) kan leiden tot lekken of scheuren.
Letsel bij de patiënt en/of katheterschade kan het gevolg zijn van het gebruik van slangen die te kort zijn. De apparaatbediener
moet rekening houden met slanglengte en rekbeperkingen bij het verplaatsen van de injector of de patiënt
11 - 43