Inhoudsopgave
Advertenties
10 - 40
Om de testinjectieparameters in te stellen of te wijzigen:
a.
Selecteer Testinjectie (1).
1
b. Vink het selectievakje Inschakelen (2) aan om de testinjectiefunctie in te schakelen.
c.
Selecteer de parameter (3) die automatisch berekend moet worden.
d. Voer de waarde van de twee resterende parameters in via het toetsenbord (4) en selecteer Invoeren (5).
e.
Selecteer OK om te bevestigen en op te slaan.
10.2 Een protocol opslaan
Apparaatbedieners kunnen protocollen opslaan die op het beginscherm zijn aangemaakt of aangepast.
OPMERKING:
Unieke protocolnamen zijn vereist binnen dezelfde regio.
1.
Selecteer Protocolbeheer vanaf het beginscherm.
2.
Selecteer onder Regio de map waarin u het protocol op wilt slaan.
3.
Selecteer onder Voorbeeld Bewaren in <regio>.
4.
Voer een naam voor het protocol in en selecteer Invoeren om het op te slaan.
Figuur 10 - 5: Testinjectieparameters bewerken
Figuur 10 - 6: Een protocol opslaan
MEDRAD® MRXperion
Advertenties
Inhoudsopgave
