Download Inhoudsopgave Inhoud Print deze pagina

Aangewezen Toegestane Zone - Philips Zenition 50 Gebruiksaanwijzing

Inhoudsopgave

Advertenties

Technische gegevens
OPMERKING
OPMERKING
9.3.9

Aangewezen toegestane zone

Dit systeem is bestemd voor radiologische onderzoeken waarbij wordt vereist dat de operator en/of het
personeel zich tijdens het normale gebruik dicht bij de patiënt bevindt.
Het systeem zelf heeft geen voorzieningen ter bescherming tegen strooistraling als gevolg van de
bestraling van de patiënt. Daarom kan geen specifieke toegestane zone worden aangewezen voor
gebruik door de operator en het personeel.
In plaats daarvan geven de onderstaande strooidiagrammen een indicatie van de te verwachten
verstrooiingsniveaus in de omgeving van de patiënt.
In deze diagrammen wordt de patiënt vertegenwoordigd door een fantoom van 25 x 25 x 15 cm zoals
voorgeschreven door IEC 60601-1-3 en IEC60601-2-54. De röntgenbuisspanning is ingesteld op het
maximum. De röntgenbuisstroom komt overeen met de waarde voor de lektechniekfactor van de
röntgenbuisconstructie.
De in dit hoofdstuk opgenomen isokerma-kaarten laten zien dat het profiel van de strooistraling
hetzelfde is in een cirkel rondom de referentieas.
Zenition 50 Uitgave 1.1 Gebruiksaanwijzing
systeemtype is normaal gebruik voor interventieprocedures met de C-boog verticaal
of horizontaal en de patiënt zo dicht mogelijk bij de detector. Dit referentiepunt
wordt gedefinieerd op een afstand van 30 cm van het oppervlak van de
detectoringang of op 66,4 cm (12 inch)/66,1 cm (9 inch) van de focus (IEC
60601-2-43 en IEC60601-2-54). De referentiewaarden (snelheid) voor de luchtkerma
zijn vastgesteld bij het referentiepunt.
Voor verificatie van de stralingsgegevens plaatst u het 20 cm PMMA-fantoom op de
detector. In de automatische modus laat u het systeem de kV stabiliseren. Schakel
over naar de handmatige modus en plaats de dosissonde in het midden van de
bundel op 30 cm van de detector (hier is het röntgenveldgebied de helft van het
veldgebied van de detector).
De inschattingsfout van de totaal geabsorbeerde dosis door de huid, gepresenteerd
vanuit het vastgestelde punt, zal gemiddeld op hetzelfde neerkomen als de
procedure is samengesteld uit meervoudige beelden. Zelfs onder de slechtste
omstandigheden moeten fouten minder dan een factor twee bedragen (uitsluitend bij
maximale kV en 20 cm PMMA). Uiteraard kan deze fout grotendeels worden
geëlimineerd door beoordeling van de positie van de patiënt en berekening van de
toepasselijke correctiefactor (IEC 60601-2-43 en IEC60601-2-54).
265
Systeemgegevens
Philips 3000 063 93991

Advertenties

Inhoudsopgave
loading

Inhoudsopgave